Dieren-Jamboree

Door RUP
Illustraties: Mies Deinum (1907-1985)
Uitgegeven door het Deventer Dagblad, 1938
Ook verschenen in de Amersfoortse Courant

Naar aanleiding van de Wereldjamboree die in Nederland in 1937 te Vogelenzang en Bloemendaal gehouden werd.

Korte inhoud:
Joko de aap komt in IJmuiden aan met de boot. Hij is op weg naar de Jamboree. Een matroos heeft tijdens de reis een padvinderspakje voor hem gemaakt. Onderweg ontmoet hij Big, die met hem meegaat en zij worden boezemvrienden. Op het Jamboree terrein aangekomen worden ze welkom geheten door de chief-scout, een indrukwekkende leeuw met een lange grijze cape en een padvindershoed. Bij het opzetten van de tent, struikelt Joko over een touw, waardoor hij zijn arm verstuikt. Dokter Bok van de Rode Kruis tent, doet een draagdoek om Joko's arm. Nu kunnen Joko en Big niet aan het defilé meedoen en moeten zij op de tribune voor de bezoekers plaatsnemen.
Big is een echte lekkerbek, hij eet zoveel taartjes, dat hij de volgende dag erge kiespijn heeft en naar de tandarts moet. Dat is een vos in een lange witte jas, die een grote doek om Bigs hoofd bindt. O, wat schaamt Big zich nu.
Er worden kampvuren gehouden, waarbij er bijna brand uitbreekt in de hospitaaltent. De brandweer olifanten, met helm op, blussen de brand gelukkig met hun slurf.
Bij de grote vaart zijn de zeeverkenners, (zeehonden, haringen, botjes, sardientjes enz.). Zij geven een reddingsdemonstratie. Joko en Big huren een motorboot, die tot hun schrik een race-boot blijkt te zijn. Gelukkig loopt het goed af, doordat, na 10 rondjes om het eiland te hebben geracet, de benzine is.
Ook ontmaskeren ze een dief, die de juwelen van een poedel uit het washokje gestolen heeft, door tijdens het verstoppertje spelen in een boom te klimmen en daar een eksternest te ontdekken, waarin de vermiste juwelen verstopt zijn door een ekster. Als ze de juwelen teruggeven aan de poedel krijgen ze beiden een nikkelen horloge als beloning.
Tijdens het laatste kampvuur brengt een olifant een grote waterbak op het terrein, waarin waterlelies drijven. Vanonder de bladen komen 15 kikkers tevoorschijn. Zij vormen het kikkerkoor, met hun dirigent en zelfs een ooievaar vindt het kikkerconcert prachtig.
Als het kampvuur gedoofd is, wordt een groot vaandel ontrold met daarop de tekst: "Padvinders uit alle landen, blijft vrienden! Tot weerziens op de volgende Jamboree!"
Nu is het voorbij, Joko en Big nemen afscheid van elkaar en zullen nog lang aan deze heerlijke tijd terugdenken.

Myra 't Elfje en de boze kabouter Zwartvoet

Tekst en tekeningen van Mies Deinum (1907-1985)
1e uitgave: Pax Holland, 1938
Uitgegeven door de Leidsche Courant, 1940
Voor 1940 verschenen in de Amersfoortse Courant

Korte inhoud:
Myra 't elfje woont alleen in een klein huisje in het bos. Dit kreeg zij cadeau van de goede kabouters, als dank dat zij hulp en steun brengt onder 't kaboutervolk. De konijntjes, vogeltjes en eekhoorntjes komen altijd naar Myra voor hulp en gaan niet naar kabouter Zwartvoet, die altijd zo brommerig is. Zwartvoet is hierdoor jaloers en boos op Myra. Op een dag springt hij achter een boom vandaan en roept tegen Myra: "Als jij niet zorgt dat menschen en dieren bij mij hulp komen vragen, dan zal ik je gevangen nemen!"
Zwartvoet heeft een huisje aan de andere kant van het bos. Kabouter Puntmuts is zijn vriendje en samen smeden zij het boze plan om Myra het bos uit te jagen. Met een list nemen Zwartvoeters onder leiding van kabouter Kortsik haar gevangen en brengen haar met een schip naar een koud land.
Myra wordt naar de Poolzee gebracht en eenzaam op een ijsveld achtergelaten. Met behulp van Eskimo's, ijskabouters, de zeekoning en zijn dienaar Rotsvast, wordt Myra gered. Als er een schip in nood is en later zinkt, vinden Myra en Akita, de Eskimo jongen, een aangespoelde drenkeling: de jongen Peter, die nu zijn ouders kwijt is. Door de ijskabouters worden Myra en Peter met een vlot naar het vaste land gebracht, waar ze bij een oud moedertje gaan wonen, die goed voor hun zorgt.
De Zwartvoeters blijven Myra echter achtervolgen, zodat Peter en Myra weer verder moeten vluchten. Gelukkig krijgen ze hulp van koning Wipneus, die een brief aan koning Inktzwam, de koning van het bos waar Myra en Zwartvoet wonen, stuurt. De wachters van koning Inktzwam nemen nu kabouter Zwartvoet gevangen. Als Zwartvoet beterschap belooft, worden opeens zijn zwarte haren en baard weer wit.
Intussen vindt Peter zijn ouders terug en als uiteindelijk Myra ook weer thuiskomt, is alles vergeven en vergeten. Zwartvoet, Puntmuts, Kortsik en de andere Zwartvoeters hebben berouw en bouwen samen een nieuw paleis voor Myra, die door koning Inktzwam tot Elfenkoningin gekroond wordt. Sindsdien zijn Myra en Zwartvoet de beste vrienden.

Sambo de Olifant

Tekst en tekeningen van Mies Deinum (1907-1985)
Verschenen in de Amersfoortse Courant
Uitgegeven in 1937

Korte inhoud:
Flip en zijn vriend Lange Jan hebben de wens, op de rug van een olifant, een wereldreis te gaan maken. Ze gaan naar de dierentuin en vragen Sambo de olifant hun te helpen. Sambo spuit de jongens iets in hun oren, waardoor deze heel groot worden en ze nu de dieren kunnen verstaan. Ze gaan op weg, doch Flip en Jan worden door een politieagent opgepakt en weer naar huis teruggebracht. Sambo weet te ontvluchten door op een schip te stappen, dat hem naar zijn thuisland, Indië, zal terugbrengen.
Flip en Lange Jan worden erg geplaagd met hun grote, rare oren en op staat lacht iedereen hen uit. Daarom besluiten ze Sambo te gaan zoeken. Hij moet hun oren weer normaal maken. Van een oude uil in de dierentuin horen ze waar Sambo naar toe is en ze besluiten hem op een ander schip te volgen.
Als hun schip onderweg vergaat, worden ze door dolfijnen gered en aan wal gezet in het land van de Arabieren. Daar beleven ze vele angstige avonturen o.a. met de Fakir Bang - Sang, met de Berggeest, met Ing een Chinees en met een Toekan.
Intussen heeft Sambo, die ook in Arabië terecht is gekomen, de Sultan van het land ontmoet. Deze heeft, net als de jongens, ook grote oren gekregen nadat Sambo hem iets in zijn oren had geblazen. Nu gaat ook de Sultan op zoek naar Sambo. Ook hij wil zijn gewone oren weer terug. Lange Jan, Flip en de Sultan besluiten om samen te gaan werken, doch als hun zoektocht slaagt en ze Sambo vinden, wil deze hun niet helpen. Hij weigert naar het paleis te komen en is nog steeds boos.
Pas als er een grote droogte uitbreekt, gaat Sambo naar het paleis van de Sultan om, om hulp te vragen voor de dorstige dieren. De Sultan wil wel helpen, doch Sambo moet eerst aan Lange Jan, Flip en de Sultan hun gewone oren weer teruggeven. Als Sambo dat tenslotte gedaan heeft, krijgt hij eindelijk water en wordt er een groot feest gevierd in het paleis. En Sambo? Die is opeens verdwenen.
De volgende dag nemen de jongens afscheid van de Sultan en keren per vliegtuig naar huis terug.