Verteluurtje

Door Hermanna
Hermanna is Alberdina Hermanna Schlüter, (1877-1946)
Geïllustreerd door Jan Wiegman, (1884-1963)
Uitgever H. Meulenhoff - Amsterdam - 1921

Boek uit de serie Ons Schemeruurtje, deel XXII, Bibliotheek voor het Kind

Het boek bevat 12 korte verhaaltjes, die zeer geschikt zijn om aan de kleintjes voor te lezen:
Tòch een goed begin - Alleen! - Tafels kijken - Geen bangerd - De oude noteboom - Weer goed gemaakt - De kersen - Van twee pantoffeltjes en nog wat -
Juffrouw's Pinkstertuintje - De kleine houtsnijder - Eddie's boodschap - Gella's Peet

Korte inhoud van Van twee paar pantoffeltjes en nog wat
Emma is een driftkopje en als ze op Sinterklaasavond niet naar bed wil, schopt ze boos haar pantoffeltjes om, zodat het hooi en brood voor het paard er uitvallen. Ze besluit wakker te blijven om op Sinterklaas te wachten. Opeens ziet ze hem staan, gebogen over haar pantoffeltjes, dan schaamt Emma zich, springt haar bed uit om het hooi en brood er weer in te doen. Dat vindt Sinterklaas braaf van haar en hij vraagt haar of ze zin heeft om met hem mee te gaan. Emma kleedt zich snel aan en dan rijden ze op het paard door de stille stad naar een groot pakhuis. Zalen vol speelgoed ziet Emma daar. Zij vindt een pop, die een koffer kleertjes bij zich heeft het mooiste cadeau.
Vervolgens gaan ze naar de boeken bergplaats, waar stapels boeken en prentenboeken liggen. Emma mag er twee uitzoeken en ze kiest 2 boeken die over poppen gaan, ze denkt er niet aan om een prentenboek voor haar kleine broertje te kiezen. Dan gaan ze naar een zaal waar de zwarte knechten bezig zijn om lekkers in te pakken. Emma mag nu haar handen in een kist vol lekkernijen steken en ze pakt een chocoladeletter D en nog wat suikergoed.
Door de stad rijden ze weer naar huis. Sinterklaas wil onderweg nog even stoppen bij een klein, armoedig huisje. Hier staan 2 pantoffeltjes met een stukje roggebrood er in keurig netjes naast elkaar, niet in drift ondersteboven gegooid. In het bed ligt een klein mager meisje, Doortje, dat ziek is. Een mager handje schuift de gordijntjes opzij en dan ziet Emma een glimlach op het bleke gezichtje van Doortje verschijnen. Sinterklaas heeft cadeautjes meegebracht. Voor moeder een schort, voor vader een pakje tabak, een pet voor Jan en een dasje voor Trui. Doortje zegt dat zij niets hoeft, omdat ze al zo blij is dat ze de Sint ziet.
Emma vertelt dat ze in het pakhuis geweest is. Dan vraagt Doortje haar of daar ook naaidoosjes waren, want dan kan ik moeder helpen met naaiwerk, zegt ze. Naaidoosjes? Emma weet dit niet, ze heeft alleen maar naar dingen gekeken waar zij plezier in had. Om zich uit haar verlegenheid te redden, geeft ze Doortje de chocoladeletter D en dan wordt ze opeens zo moe, ze ziet alles in een mist . Ik moet naar huis, zei ze nog en toen wist ze niets meer.
De volgende morgen ligt er een dik pak sneeuw, het is 6 december, zoekertjesdag!
Moeder moet Emma wakker maken. Bij haar pantoffeltjes ziet ze dan de mooie pop zitten met de koffer vol kleertjes, die zezelf had uitgezocht. Ze vertelt moeder nu alles van haar droom en ze zegt dat als Sint Nicolaas volgend jaar weer komt, ze Broers pantoffeltjes en die van Vader en Moeder ook in haar kamertje zal zetten, met een verlanglijst erin!

Fragment uit het verhaal:
Van het speelgoed ging het naar de boekenbergplaats. Hier kwam Emma oogen te kort om al de prachtige prentenboeken te bekijken; om de boeken met enkel verhalen gaf ze niet veel, daar ze nog niet zóó vlot lezen kon - Er waren er veel meer dan in den grooten boekwinkel, waar ze laatst met moeder was geweest. "Wel honderdduizend maal zooveel," beweerde Emma opgetogen.
"O neen, nog veel meer," sprak St. Nicolaas. "Aan honderdduizend boekwinkels zou ik lang niet genoeg hebben. Je mag twee boeken uitzoeken, die je het mooist vindt."
Dit was een moeilijk geval. Emma zag wel boeken, waarvan ze wist dat haar broertje ze 't allermooist zou vinden, maar voor zichzelf - en daar ging het nu toch om - was ze zoo gauw niet besloten. Ze liep van den eenen stapel naar den anderen en telkens meende ze nog een mooier boek te zien.
Eindelijk had zij de allerprachtigste uitgezocht; ze handelden allebei over poppen.
St. Nicolaas wachtte geduldig. 't Scheen dat hij even, haast onmerkbaar, met 't hoofd schudde. Mogelijk verbeeldde Emma 't zich alleen maar.
Toen ze de deur uitgingen, werd zij er als 't ware toe gedrongen naar de jongensboeken te kijken, waarvan zij wist dat haar broertje ze zoo mooi zou vinden. Ze kon dat grootste nog wel nemen in ruil voor een van haar poppenboeken; St. Nicolaas zou 't zeker goed vinden.
Even draalde Emma - toen keerde ze zich om en liep weg, St. Nicolaas achterna; ze wou toch liever haar boek houden.
Nu was er een reeks zalen aan de beurt, waar het wel Luilekkerland geleek, want al 't lekkers, dat in den St. Nicolaasnacht "gereden" wordt, was hier opgestapeld. Bij zoo'n kolossale hoeveelheid was van uitstallen geen sprake meer geweest.
Hoog opgestapeld lagen daar banketletters, torens vormend, die tot aan de zoldering reikten; ginds was een borstplaatberg en in 't midden van de zalen kon je heelemaal niet loopen, want daar lagen hoopen en hoopen speculaaspoppen en taai-taai-figuren. 't Kleine strooisuikergoed, de dieren van suiker en de chocoladeletters waren in reuze kisten geborgen. St. Nicolaas tilde Emma op om haar er in te laten kijken en toen mocht ze er allebei haar handen in steken; wat ze greep was van haar.
Toen ze weer op den beganen grond stond, had ze in haar eene hand een konijntje en een poes van suiker en in haar andere hand een grote D van chocolade.
"Dat is mijn letter niet," zei Emma, want een beetje lezen kon ze wel: "mijn letter is een E"
St. Nicolaas glimlachte. "Ja, je hebt er die D zelf uitgenomen; daar kan ik niets aan doen!"
"Een D smaakt ook wel lekker," zei Emma toen vroolijk en ze zeurde heel niet om de letter nog te mogen ruilen, zooals ze op gewone tijden allicht bij Moeder zou hebben gedaan.
Van Luilekkerland gingen zij naar de pakkamers, waarde zwarte knechts bezig waren duizenden manden in te pakken. Dit gebeurde in vliegende haast. Emma werd duizelig van 't kijken alleen.
Ze was blij, dat St. Nicolaas er bij was; de zwarte knechts trokken wel vriendelijke grimassen tegen haar, maar ze vond het toch wat griezelig hen zoo van dichtbij te zien.
"Dit moet allemaal vannacht nog worden rondgebracht," sprak St. Nicolaas. "Daarom ga je nu weer naar huis; ik heb het erg druk."
De pop en de prentenboeken werden netjes ingepakt om bij Emma thuis bezorgd te worden - het lekkers wou ze liever in de hand houden - en voordat Emma 't wist, reed ze alweer met St. Nicolaas door de stille stad.