Bob Barents wint in Noorwegen

Door Flip van Staveren
N. V. Uitgeversmaatschappij Wonderland - Haarlem, ca. 1955

Korte inhoud:
Als Bob Barents voor de tweede keer blijft zitten op de H.B.S. , halen zijn ouders hem van school af en gaat hij bij zijn vader in de schaatsfabriek werken. Hij zal nu de Avondschool moeten volgen en hij belooft daar hard voor te gaan werken. Hij is blij dat hij nu bij vader in de zaak kan werken, want later zal de fabriek van hem zijn. In de fabriek worden de beroemde Bascha-schaatsen gemaakt. Bob is een hele goede schaatser en hij verheugt zich erg op zijn werk. Hij leert onder leiding van meneer Wolda de beginselen van het bedrijf.
Vader krijgt een brief van zijn collega uit Noorwegen. Meneer Karlsson heeft in Oslo een grote schaatsfabriek en nodigt Bob uit, om bij hem in het bedrijf te komen leren. Dat is beter voor Bob, omdat hij, onder vreemde leiding, meer zal leren dan bij zijn vader. Meneer Karlsson heeft een zoon Niels, die twee jaar jonger dan Bob is, en een dochtertje Ingrid.
Vader brengt Bob weg, ze reizen per vliegtuig, wat voor Bob een hele belevenis is. Hij kan het goed vinden met Niels en Ingrid en voelt zich al snel thuis in Noorwegen. Ook de Noorse taal begint hij al aardig te leren. Hij werkt met veel plezier in de Karlsson fabriek. 's Avonds studeert hij hard op zijn lessen, die moeder trouw aan hem opstuurt.
Op een dag vertelt Meneer Karlsson dat er een grote schaatswedstrijd uitgeschreven zal worden, door verschillende schaatsfabrieken in Noorwegen. Hij vraagt of Bob voor zijn fabriek wil rijden op de Karlsson-schaats. Bob wil liever op zijn eigen Bascha-schaatsen rijden en daarom maakt meneer Karlsson er een internationale wedstrijd van, ook de fabrieken in Nederland, Duitsland, Denemarken en Engeland zullen meedoen. Bob schrijft dit naar huis en zijn ouders zijn heel trots op hem, vader hoopt dat hij de eer van de Bascha fabriek hoog zal houden
Op de fabriek werkt ook Kaj Erikson, een jongen die achterbaks en oneerlijk is. Hij wil altijd anderen voor zijn fouten laten opdraaien. Kaj vraagt Bob om met hem te trainen voor de wedstrijd en Bob geeft met tegenzin toe. Kaj bestudeert de Bascha-schaatsen en wil ze ook wel eens proberen, doch dat laat Bob niet toe. Op het werk draait het uit op een vechtpartij tussen Bob en Kaj, als Kaj Bob het vriendje van de baas noemt en daardoor ook het vriendje van meneer Wolstrom. Bob is woedend en slaat Kaj een tand uit z'n mond. Hij weigert echter de reden te vertellen, als meneer Karlsson hiernaar vraagt.
Dan ontvangt Bob een brief van vader, waarin staat dat zijn zusje Tilly erg ziek is. Ze heeft zwakke longen en vader en moeder maken zich erg ongerust. Mevrouw Karlsson hoort dit en nodigt Tilly uit om een paar maanden in Noorwegen te komen kuren. Dit aanbod wordt dankbaar aangenomen en spoedig arriveren Tilly en vader, die haar wegbrengt. Nu kunnen zij ook de wedstrijd zien!
Als de wedstrijd verreden wordt, wint Bob glorieus van Kaj, maar toch is hij niet blij. Na afloop van de huldiging vertelt hij waarom. Er was namelijk met zijn schaatsen geknoeid en gelukkig had hij dat, nog net voor de wedstrijd begon, gezien. Van beide schaatsen was de achterschroef waarmee het ijzer aan het bovenstuk vastzit, een tikje losgedraaid. Hij had zo lelijk kunnen vallen. Hij weet zeker dat Kaj dit gedaan heeft, omdat hij hem uit de kleedkamer, waar zijn schaatsen lagen, had zien komen. Bewijzen heeft hij echter niet. Meneer Karlsson belooft Bob om Kaj morgen eens flink onderhanden te zullen nemen. Nu echter zullen ze het vergeten en allen proosten op de overwinning van Bob Barents in Noorwegen.

Fragment uit het boek:
Bob voelde zelf wel dat het prima ging. Aarzelend vraagt hij aan meneer Karlsson: "Zou ik eens tegen u mogen rijden? Natuurlijk zal ik niet tegen u op kunnen, maar u bent een wedstrijdrijder en ik zou zo graag eens willen weten hoeveel ik met u scheel."
"Natuurlijk, mijn jongen. Niels ga jij de vlag eens honderd meter verder zetten, als je wilt."
Niels, die weet waar het zijn vader om te doen is, voelt zich niet in het minst achteruitgesteld, dat zijn vader zich meer met Bob dan met hem bezighoudt. Vrolijk plant hij de stok met de zakdoek op de vereiste afstand.
"Denk vooral aan je tempo-verdeling, Bob," waarschuwt de heer Karlsson zijn pleegzoon. "Hoe langer de afstand is, hoe beter je daar op letten moet. In een korte sprint is het zaak om onmiddellijk al je krachten in te spannen, maar op langere afstanden moet je voor het laatste stuk een bepaalde reserve bewaren.
Bob weet van zichzelf al, dat hij beter rijdt op lange afstanden dan op korte en is blij, dat de baan verlengd is. Aan het eind, bij de vlag, staat Niels gereed met zijn zakdoek om het sein te geven, als de eerste rijder door de finish gaat. het begint echt te worden, vindt Bob.
"Zo ben je klaar Bob?" vraagt de heer Karlsson.
"Ja, meneer, telt u maar."
"Een... twee... drie!"
Precies gelijk zetten ze af. De heer Karlsson neemt de leiding, maar Bob volgt hem op de hielen. Met rustige, maar toch krachtige slagen glijden ze over het ijs. Beiden hebben de handen op de rug. Na de eerste vijftig meter begint de heer Karlsson het tempo iets te verhogen. Bob blijft als een klit achter hem en geeft geen krimp. Na nog eens vijftig meter gaat er weer een schepje op en weer houdt Bob hem prachtig bij.
Maar dan wordt ineens de afstand tussen het tweetal groter. Nog vijf en twintig meter! Nu begint Bob aan zijn reserve krachtbron. Zijn armen slingeren los en de afstand wordt weer kleiner. De heer Karlsson hoort het krassen van Bobs schaatsen weer naderbij komen. Ook bij hem gaan de armen nu los... en ja.... dààr kan Bob werkelijk niet tegenop. Niels slaat met een ruk de "finish-vlag" naar beneden en zijn vader suist over de eindstreep. Vlak achter hem komt Bob.
Met een kleur van inspanning glijdt hij naast de heer Karlsson en voordat deze iets heeft kunnen zeggen, roept Niels:
"Je hebt prachtig gereden, Bob, schitterend; geweldig! Vindt u ook niet vader?"
"Hij heeft zich uitstekend gehouden," prijst de heer Karlsson en klopt Bob goedkeurend op de schouder.
En dan zegt hij ineens iets, dat Bob vreemd doet opzien.
"Ik denk er hard over om hem maar te laten inschrijven, Niels."