Fenna Feenstra


Fenna Feenstra werd op 11 mei 1892 geboren te Meppel als Fenna Feenstra-Kuiper. Zij bracht een groot deel van haar jeugd door in Arnhem. Nadat haar ouders gescheiden waren, was haar moeder belast met de opvoeding van de kinderen, Fenna Feenstra had twee oudere broers. De financiële draagkracht van het gezin was onvoldoende om de dochter aan de universiteit te laten studeren. Zij volgde de kweekschool in Arnhem en werd onderwijzeres te Brummen. Later kreeg zij alsnog de kans om in Leiden wis- en natuurkunde te studeren.
De scheiding van haar ouders, ontaarde in het verbod voor de kinderen ooit nog de door hen geadoreerde vader te spreken of zelfs aan hem te denken. Dit heeft een grote stempel gedrukt op Fenna's leven. Haar respect voor haar moeder en het grote onbegrip voor de intense haat van haar moeder tegen haar vader, is bij Fenna onverwerkt gebleven.
In 1919 trouwde zij met de handschoen marine-arts Dr. Bottema. Vanaf die tijd woonde het gezin tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog afwisselend in Den Helder en in Indië, (Soerabaya). In die periode werden een zoon en een dochter geboren.
In de tijd dat haar dochter begon met het lezen van meisjesromans, is Fenna Feenstra begonnen te schrijven, onder het motto "Zo kan ik het ook!" Haar eerste boek was Nelleke's opvoeding, geschreven in 1937 en uitgegeven in 1939. Zij liet het haar dochter eerst lezen, die er razend enthousiast over was.
Nadat in 1940 hun huis in Den Helder door een bombardement onbewoonbaar was geworden, verhuisde het gezin tijdelijk naar Schagen. In 1942 evacueerde de inmiddels weduwe geworden schrijfster naar Sneek. Na de oorlog ging zij werken in het opvangcentrum voor gerepatrieerden "La Fôret" in Doorn. Zij werd daar geconfronteerd met de ontreddering van de uit de Indische kampen gekomen Nederlanders en zag hoe weinig steun en begrip deze mensen in Nederland ontvingen. In het boek Terug naar het Vaderland, heeft ze deze problematiek verwerkt.
In 1953 verhuisde zij naar Langweer in Friesland, waar zij met een korte onderbreking tot haar dood op 29 april 1983 heeft gewoond.

Werk:
Een belangrijk thema in het werk van Fenna Feenstra is de bewustwording van de jonge mens, waarbij jaloezie, verantwoordelijkheidsgevoel en de plaats die een individu in zijn omgeving inneemt een belangrijke rol krijgen toebedeeld. Achtergrond van haar verhalen zijn vaak de Koninklijke Marine, het leven in Nederlands-Indië en de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog voor het karakter en de manier van leven van de mensen die deze oorlog hebben meegemaakt. Opvallend voor een meisjesboekenschrijfster uit de periode 1940-1950, is dat zij wezenlijke problemen niet uit de weg gaat, maar openhartig onderwerpen aansnijdt waar controversieel over gedacht wordt.
In Nelleke's opvoeding beschrijft zij hoe een ouderloos meisje door haar dertien jaar oudere broer en diens vriend wordt opgevoed tot een aantrekkelijke jong vrouw. Als voorbeeld diende haar eigen relatie met een oudere neef. De sfeer van veilige geborgenheid en afhankelijkheid van Nelleke van twee jonge volwassenen, is ontroerend weergegeven. Het boek is in haar woonplaats Langweer (Boornzwaag) geschreven, wat diende als locatie voor de beschreven scenes, die in Friesland speelden.

Fenna Feenstra stond er op, wegens de vele fantasiën betreffende de marine van illustrator Rein van Looy, dat in Maar die vlag verlaten nooit de illustraties door een deskundige zouden worden gemaakt t.w. Nettie Hendriks.
Langs eigen wegen is geïnspireerd op de ervaringen van de zoon van de schrijfster tijdens en na de oorlog. Bob vlucht tijdens de oorlog via Zweden naar Engeland om daar dienst te nemen bij de marine.
De manspersonen in de boeken zijn een hutje-mutje van de meest geliefde mannen in haar hele leven.
Het thema ontwapening, wat, niet alleen in haar ogen, een enorm gevaar inhield voor de mensen in leger, luchtmacht en marine, beschrijft ze in haar boeken. Het Pacifisme, waar haar kinderen in Den Helder veel last van hadden, prikkelde haar tot verweer.

Haar intentie was de boodschap uit te dragen: Hebt eerbied voor elkander, maar wantrouw politieke, machtswellustige individuen.
Haar boeken werden zeer verschillend beoordeeld. Daar Fenna Feenstra beslist niet anti- militairistisch of pro- het gebroken geweertje was, rolden socialistisch georiënteerde recensenten over haar heen. Daar ze zeer nuchter was, sprak ze vrijuit over menselijke verhoudingen in de liefde. Dit werd soms gewaardeerd, maar aan de andere kant ook afgekeurd.
Haar dochter herinnert zich haar moeder als een goudeerlijke vrouw, humoristisch en liefdevol. Ze liet niet over zich lopen, ze was doortastend, plichtsgetrouw en vasthoudend. Dit laatste soms tot het fanatieke toe. Natuurlijk was zij geen heilige, maar bij een conflict won haar gevoel voor humor het en kon ze vaak relativeren, maar toegeven??
Haar kleindochter, Fenneke, herinnert haar als een bijzondere, erudiete vrouw. Soms best lastig maar meestal hadden ze veel pret. Fenna organiseerde b.v. gedurende haar lagere schoolperiode iedere woensdag een voorleesmiddag voor Fenneke en haar vriendinnetjes. In de winter bezochten ze vaak de operette en opera. Ook ging ze met haar en haar nichtje iedere paasvakantie op pad, zo hebben ze veel van Nederland gezien.

Met dank aan haar kleindochter Fenneke Detmar-Zandstra en haar achterkleindochter Gonneke.

Bibliografie:
Meisjesromans:
Nelleke's opvoeding, 1939
Zomer op Heidehoeve, 1941
Maar die vlag verlaten nooit, 1946
De Vierde, 1948
Terug in het Vaderland, 1951
Langs eigen wegen, 1953
Er verandert niet zo veel, 1956
Het recht van de ander, 1959

Voor volwassenen:
Wij vrouwen van Nederland, 1947
(novellen en schetsen geschreven in de oorlogstijd 1940-1945)