Met St. Nicolaas door Nederland

Aardige Vertellingen voor onze Jeugd
Door H. C. J.
Met 2 gekleurde platen
Karton, 60 bladzijden
Uitgave Hecozet - Amsterdam, 193-?

Met 4 Sinterklaasverhaaltjes:
- Grootmoeder vertelt van Sinterklaas
- Van Jantje, die mee in den zak moest
- Het St. Nicolaasfeestje
- St. Nicolaas doet inkoopen en bezoekt de school

En 4 andere verhaaltjes:
- De drie gelukskinderen
- Eendracht maakt macht
- Klein Duimpje
- De Muizenkoning
- De drie broers

Fragment uit Van Jantje, die mee in den zak moest
Het was 's avonds acht uur, toen er aan de deur gescheld werd. "Nu zullen we het hebben," dacht Jantje, terwijl zijn hartje hevig klopte. St. Nicolaas, begeleid door zijn zwarte knecht, kwam binnen. Hij ging het eerst naar de ouders van Jantje, die hem hartelijk welkom heette in hun huis. Daarop wendde hij zich tot het kind. "Wat zie je bleekjes, Jantje," zeide de goede Sint, "en alleen kinderen, die iets op hun geweten hebben, hoeven voor mij te schrikken. Biecht eens op, waarom jij zoo bang bent?"
Inplaats van te antwoorden, begon Jantje hevig te snikken. Daarop wendde St. Nicolaas zich tot zijn ouders, met het verzoek, of zij die vraag wilden beantwoorden. Hierop vertelde vader, dat Jantje wel een heel lief jongetje was, maar dat hij het groote gebrek had, zijn bordje pap niet te willen leeg eten, hem tot een onzeggelijk kind maakte.
Bij deze woorden betrok het vriendelijke gelaat van de Bisschop: "Ik merk," zeide hij, "dat je je nog niets verbeterd hebt, Jantje. Verleden jaar heeft je vader de zelfde woorden tot mij gesproken. Je hebt mij toen beloofd goed op te passen en aan ieder verzoek van je vader te voldoen. Doch helaas! je beloften schijnen slechts te gelden, als ik hier ben, doch als ik vertrokken ben, is het weer mis. Het beste zou wezen, als ik je een jaar mee naar Spanje nam."
Bij deze woorden begon Jantje nog heviger te snikken. Moeder werd van schrik ook bleek, terwijl vader zenuwachtig op zijn snor beet. "Zouden we het nog niet een jaartje probeeren?" vroeg moeder.
"Neen," zei St. Nicolaas, "die eenmaal zijn beloften breekt, doet het ook voor de tweede maal. Maar U hoeft niet te schrikken, hij zal het bij mij wel goed hebben en gezelschap heeft hij ook onderweg, want al drie en twintig kinderen heb ik besloten mee te nemen. Dus Mevrouw en Mijnheer, morgen middag komt Zwarte Piet en ik de jongen halen. Wij gaan dan meteen naar de boot en U kunt intusschen wat kleertjes voor hem inpakken, ik zeg u tevens goeden avond, daar ik zeer veel haast heb. Ik moet nog naar vele kinderen geschenken brengen. Kom, Pieter, neem je zak maar weer op, Jantje komt niet in aanmerking voor een geschenk."
Toen de Sint vertrokken was, heerschte een gedrukte stemming in het vertrek. Vader liep gejaagd heen en weer, terwijl moeder met een zakdoek voor de oogen zachtjes zat te snikken. "Ja, jongen," zei vader, "dat komt ervan als je niet naar je ouders luistert. Wij hebben je vaak genoeg gewaarschuwd, dat dat ervan komen moest en nu is het gebeurd. Kom, moeder, zorg nu, dat Jantje alles in orde heeft, als hij met St. Nicolaas mee moet."
"Ik wil niet mee," huilde Jantje.
"Ja, dat had je een jaar eerder moeten bedenken," zei vader streng, "'t is voor ons ook zoo prettig niet, doch het is noodig voor jou en het jaar zal wel gauw genoeg omgaan."
En zoo gebeurde het, dat St. Nicolaas met Zwarte Piet de volgende middag kwamen, om Jantje te halen. Ontroerd namen de ouders afscheid van hun kind en daarop ging het naar de boot. Jantje's ouders waren niet meegegaan, maar de ouders van de andere drie en twintig kinderen stonden aan de kade, om hun spruiten een laatst vaarwel toe te roepen. Een gil uit de pijp van de stoomboot was het sein, om de plank in te halen, de machine in beweging te zetten en de boot te doen vertrekken.