Wim Dekker en zijn Tooverring

Door G. J. Visscher
(schrijver van: Onverwacht wederzien, In mist en storm e.a.)
Met platen van Hans Borrebach, (1903-1991)
Uitgever Van Goor Zonen - Den Haag, 1930
Uit de Serie "Na Schooltijd", Bibliotheek voor Jongens en Meisjes

Korte inhoud:
Op weg naar school ziet Wim Dekker midden in een sloot een kuikentje op een plankje drijven. Snel trekt hij zijn kousen en schoenen uit en stapt de sloot in om het kuiken te redden. Als dat gelukt is en hij zijn kousen weer aan wil trekken, ziet hij dat er om een teen een klein ijzeren ringetje zit. Wanneer hij het goed bekijkt, staat er aan de ene kant de letter V ingegraveerd en daar recht tegenover aan de andere kant staat de letter A. Hij steekt het aan zijn vinger en gaat naar school. Daar ontdekt hij, dat als de meester hem een vraag stelt, waarvan hij het antwoord niet weet, hij dit op kan lossen door het ringetje met de V naar boven de vraag te stellen, vervolgens het op de A te draaien en dan weet hij als bij toverslag het goede antwoord te geven. Het ringetje blijkt een Vraag- en Antwoordringetje te zijn!
Thuis bergt vader het ringetje goed op en ze besluiten dat Wim alleen in noodgevallen het ringetje mag raadplegen. Dat doet hij voor het eerst als zijn zusje ernstig ziek wordt en Wim het ringetje vraagt of zij zal herstellen. Nee, is het antwoord en inderdaad sterft zijn zusje de volgende dag.
De jaren gaan voor bij en Wim wordt op advies van het ringetje graanhandelaar. Dat is een goede keuze geweest, want na een jarenlange studie verdient Willem nu handenvol geld. Hij besluit om naar Amerika te vertrekken, waar hij grote zaken hoopt te doen met de graanhandelaren in New York en Chicago. Hij vertrekt per boot. Onderweg vergaat de boot en Willem drijft, samen met andere passgiers rond in een reddingsboot. Hij raadpleegt zijn ringetje om te vragen welke richting zij uit moeten varen en gelukkig worden zij dan ook gered.. Zijn medepassagiers vereren hem nu als "De man die alles weet" en laten hem niet meer met rust. In New York wordt er een stuk over Willem in de krant geschreven en wordt hij bedolven onder brieven met vragen van mensen, waarvoor hij een oplossing moet weten. De mensen achtervolgen hem, zodat hij zich een baard en snor moet laten aanmeten om rustig over straat te kunnen gaan.
Met behulp van het ringetje weet hij een langgezochte moordenaar aan de politie uit te leveren, alvorens hij naar Chicago vertrekt. Daar ontmoet hij zijn handelsvriend meneer Crook, die hem bij zich thuis uitnodigt. Als ze samen een treinreisje gaan maken, gebeurt er een treinongeluk en wordt Willem bewusteloos naar het ziekenhuis gebracht, waar hij pas na 7 dagen weer bij kennis komt. Als hij weer beter is, ontvangt hij een telegram waarin staat dat hij thuis moet komen omdat zijn vader ernstig ziek is. Hij raadpleegt opnieuw het ringetje en hij krijgt het recept voor een geneesmiddel door: een aftreksel van berkenbast en lepelblad. Nu geneest zijn vader snel en Willem keert terug naar huis, omdat hij heimwee heeft. Wat zijn zijn ouders blij als hij weer thuis is!
Doch als Willem op een dag z'n ringetje weer eens aan z'n pink wil doen, zegt het... "knap" en is het ringetje gebroken! Het werkt nu niet meer en Willem bergt het op in een doosje, hij zal het zijn verdere leven bewaren. Ook zonder het ringetje zal hij zich wel door de moeilijkheden van het leven heen slaan.

Fragment uit het boek:
Weldra was Willem waar hij wezen wilde. De kapper keek hem eens goed aan en zei: "Mijnheer! Uw gezicht komt mij bekend voor. Heb ik u vroeger niet meer hier in de zaak gezien?"
"Onmogelijk!" zei Willem. Hij dacht: "De man zal ook de krant ingekeken hebben," maar dat zei hij natuurlijk niet. Hij zei, dat hij gekomen was, om zich door het aanbrengen van baard en knevel te vermommen.
"Heel goed, mijnheer! Dan moet u hier zijn. U kunt nergens beter terecht. Is het voor één avond bestemd, voor een liefhebberijtooneelavond of zoo iets, of wenscht u een vermomming voor een paar dagen of langer?"
"Minstens voor een paar maanden!" zei Willem. Hij dacht: "Ik zal het maar een beetje ruim nemen."
"Uitstekend, mijnheer! Wanneer het zoo lang stand moet houden, komt het natuurlijk iets duurder......"
"Dat komt er niet op aan. Vooruit maar!"
"Zeker, mijnheer! Met genoegen! Als u er maar aan denken wilt, dat u bij zulk langdurig gebruik 's avonds, voordat u gaat slapen, knevel en baard moet afleggen en een droog plaatsje moet geven in een vorstvrij vertrek."
"Dat zal niet zoo moeilijk zijn," zei Willem glimlachend. "Een slaapkamer is in den regel nog al droog en we zijn op 't oogenblik in 't hartje van den zomer."
"Ik vraag excuus, mijheer! Ik ken u immers niet! Het is immers best mogelijk, dat u morgen wilt vertrekken met een Poolexpiditie, zoodat u binnen een paar weken omringd zult zijn door sneeuw en ijs! Of, dat het uw plan is vandaag nog in een luchtschip te stappen, dat dwars over den oceaan door de lucht en wolken koers houdt naar de Oude Wereld! In een zaak als deze, mijnheer, die bezocht wordt door de eerste standen, moet ik met alles rekening houden."
"Prachtig gesproken!" zei Willem, "Help mij nu maar even en dan zal ik u betalen."
Ja, dat ging zo gauw niet.
Eerst werd hij in de gelegenheid gesteld een baard uit te zoeken. No. 1, een lange, grijze baard, deed hem vragen: "Denkt u, dat ik voor St. Nicolaas moet spelen?" Bij No. 2, een beetje vaal van kleur, vroeg hij, of daar soms de mot in zat. Na eenig zoeken, vond hij er een naar zijn zin: een kort baardje, donkerblond, evenals zijn haar.
"De knevel wordt in den regel iets lichter genomen," zei de kapper, toen hij hem een staalkaart voorlegde, waarop een dozijn knevels bevestigd waren.
Willem zocht er een uit, die goed bij den baard kwam en nu kon de kunstbewerking beginnen.
Een half uur daarna stapte hij den winkel uit en een blik in den spiegel had hem ervan overtuigd, dat hij volkomen onherkenbaar was.