Commissaris Achterberg

Commissaris Achterberg
en de valse munters

Geschreven door Wim van Helden
Illustraties van G. van Straaten
Uitgever Kluitman - Alkmaar, 1959

Wim van Helden werd geboren te Rotterdam op 19 januari 1906. Vanaf 1930 werkte hij daar voor de politie. In 1954 verscheen zijn eerste kinderboek: Commissaris Achterberg en de verdwenen radiowagen. Hierna schreef hij nog acht vervolgdelen en later twaalf boeken over Inspecteur Arglistig.
Onder het pseudoniem Nettie Lens schreef hij nog drie boeken over de politieagente Ria Bruins.
Wim van Helden overleed op 5 augustus 1997.

Dit boek maakt deel uit van een serie over Commissaris Achterberg.Hierin staan Bram en Eddy, een tweetal pientere jongens, hun grote vriend Commissaris Achterberg enthousiast terzijde bij het oplossen van menige misdaad.

Andere delen zijn:
Commissaris Achterberg komt in actie
De smokkelhond van slimme Wang
Telefoon voor commissaris Achterberg
Commissaris Achterberg grijpt in
Commissaris Achterberg slaat toe
Commissaris Achterberg en de ontvoerde marathonloper
Commissaris Achterberg en de verdachte bungalowbewoners
Commissaris Achterberg en de verdwenen radiowagen

Korte inhoud:
De onafscheidelijke vrienden Bram en Eddy krijgen dit keer niet direct argwaan als zij voor eeen wildvreemde een tientje gaan wisselen en een lekker ijsje krijgen voor hun moeite. Toch helpen zij zo mee om vals geld in omloop te brengen. Nu worden zij zelf verdacht door een rechercheur van de vals-geld-centrale. Gelukkig duurt dat niet lang en komen zij er toch achter hoe de valse munters het benodigde papier, voorzien van het orginele watermerk, in hun bezit wisten te krijgen.

Fragment uit het boek:
Plotseling kreeg hij van Bram een harde stomp en riep deze opgewonden: "Kijk.... kijk nou eens Eddy!"
Eddy reageerde nauwelijks en Bram rukte hem aan de arm heen en weer.
"Wat is er nu weer aan de hand?" vroeg Eddy nijdig.
"Die vent.... daar gaat die vent," fluisterde Bram en staarde naar een man die aan de overkant van de straat liep.
"Welke man?" vroeg Eddy, "wie bedoel je eigenlijk?"
"Het is die vent van de valse tientjes," steunde Bram.
"Dat zal wel.... jij ziet altijd spoken," zei Eddy en haalde de schouders op.
"Heus, Eddy.... hij is het vast.... die daar met die regenjas aan.... kijk, hij gaat juist de hoek van de straat om."
Eddy kon de man alleen nog maar van achteren zien en zijn rug leek wel wat op de rug van de valse-tientjes-man, maar dat was ook alles.
"Weet je het zeker, Bram?" fluisterde Eddy.
"Ik geloof vast dat hij het is," fluisterde Bram terug en maakte aanstalten om achter de man aan te gaan.
"Wat ga ja doen?" vroeg Eddy.
"Erachteraan.... wij moeten weten waar hij naar toe gaat," zei Bram en stak snel de straat over.
Eddy volgde, maar het ging niet van harte.

Inspecteur Arglistig

Inspecteur Arglistig
en de wapensmokkelaars

Geschreven door Wim van Helden
Illustraties van G. van Straaten
Uitgeverij Kluitman - Alkmaar, 1960

Boek uit de serie over inspecteur Arglistig.
Andere boeken in deze serie:
Inspecteur Arglistig en het verdwenen geldtransport
Inspecteur Arglistig en de bankrovers
Inspecteur Arglistig en de schilderijenzwendel
Inspecteur Arglistig en de schatgravers
Inspecteur Arglistig en de overval op de nachtposttrein
Inspecteur Arglistig en het gestolen fabrieksgeheim
Inspecteur Arglistig en de luchtpiraten
Inspecteur Arglistig en het vermiste zilverschip
Inspecteur Arglistig en de Smokkelkoning
Inspecteur Arglistig en het bankmysterie
Inspecteur Arglistig en de kluizenkrakers

De jongste inspecteur van de centrale recherche was Van Veen, maar onder die naam stond hij niet bekend, want iedereen noemde hem Arglistig. De onderwereld, bestaande uit dieven, inbrekers en andere lieden van dat slag, was ermee begonnen en al spoedig noemden zijn collega's en de rest van het Rotterdams politiekorps hem ook zo. In zijn doorlopende strijd tegen de misdaad had hij een paar maal zijn tegenstanders verschalkt door listig tegenspel, erg listig tegenspel zelfs en zo was de naam Erglistig gevormd, die later veranderde in Arglistig.

In de Wapensmokkelaars wordt Arglistig op het spoor gezet van een internationale wapensmokkel en wordt hij kok aan boord van een coaster.

Fragment uit het boek:
Onmiddellijk gaf de kapitein bevel om de machine aan te zetten en heel langzaam gleed De Zeeslang in de richting waar het groene licht gezien was. Na een minuut of vijf flikkerde het licht opnieuw, om direct weer te verdwijnen.
"Goed zo," bromde John, die naast Arglistig stond, want het groene licht was bijna recht tegenover de brug van De Zeeslang te zien geweest.
"In de sloep," commandeerde de kapitein en het opgeblazen gezicht liet zich als eerste naar beneden zakken. Daarna volgde John en tenslotte Arglistig. Vanaf De Zeeslang trokken ze de sloep aan de lijn naar voren en vlak daarop greep het "gezicht" het eerste pak beet dat neergelaten werd. Door het plastic heen knipte hij de zaklamp aan en liet het pak toen zachtjes in het water glijden.
Dat kunstje kende Arglistig ook en om de beurt dropten ze een pak met een brandende lantaarn uit de sloep.
Achter en opzij van De Zeeslang dreven half onder water een aantal pakken rond. De lampen gaven door het water en het plastic heen maar een flauw licht. Het leek wel of er een rijtje glimwormen in zee lag. Maar je kon het ook vergelijken met een verduisterde illuminatie op koninginnedag.
Maar voordat de lichten op De Zeeslang aansprongen gebeurde er nog iets aan boord. Een slanke gedaante glipte op het voordek tussen de ijzeren stangen van de verschansing door en liet zich snel aan een touw naar beneden zakken. Nog even hield hij het touw vast, toen gaf hij een flinke afzet tegen het schip en begon met snelle schoolslag van het schip weg te zwemmen, zoveel mogelijk onder water...