De Vuurrode Schoentjes

Sprookje verteld door Greta Badenhuizen, G. Jansen-Badenhuizen, geb. 1914
(Schrijfster van "Het betoverde bos")
Geïllustreerd door F. Lindenberg
Uitgave van Wiering's Weekbladen - Amsterdam, 1944

Dit boek is, op de titel en kaft na, identiek aan Anneke in het IJspaleis

Korte inhoud:
Voor haar zesde verjaardag krijgt Anneke een paar vuurrode schoentjes. Als ze door het bos wandelt en op blote voetjes door de beek loopt, laat ze één schoentje in het water vallen, zodat het met de stroom mee wordt gevoerd. Anneke is verdrietig. Zwartkopje, het vlinderelfje, en Jacob de eekhoorn troosten haar en raden haar aan naar het ijspaleis te gaan, waar de ijsfee woont. In de uitkijktoren van het ijspaleis staat een grote kijker, waardoor je de hele wereld kunt bekijken en zo zal Anneke kunnen zien waar haar vuurrode schoentje gebleven is.
De elfjes maken een warm pakje voor Anneke en voortgetrokken aan lange linten wordt Anneke door de elfjes naar het ijspaleis gebracht. Door het negerjongetje Nimbo wordt ze daar opgewacht en hij brengt haar naar de ijsfee, die Anneke door de kijker haar schoentje laat zoeken. Tot haar blijdschap ziet Anneke haar schoentje op een tak in een boom, waar het als bedje voor een eekhoornbaby wordt gebruikt.
De ijsfee is verdrietig, omdat zij bang is dat Prins Morgenrood waarmee zij zal gaan trouwen en die naar haar onderweg is, door de boze kobolt Jaspar, die onderaan de berg woont zal worden tegengehouden en van de berg zal worden gegooid. Jimmy de beer, die honger heeft, zal Jaspar hierbij helpen.
De ijsfee vraagt Anneke om hulp. Zij geeft haar een kristal, waar je door erin te kijken blind van wordt. Eerst echter wrijft zij met een zijden toverdoek over Anneke's ogen, zodat Anneke zelf niet blind zal worden. Zo gaat Anneke op weg, met in haar rugzakje de kristallen steen. Jacob de eekhoorn gaat met haar mee.
Bij een ravijn gekomen zien zij Jimmy de beer, die juist probeert Prins Morgenrood aan te vallen. Anneke en Jacob zijn net op tijd en Anneke haalt de kristal tevoorschijn. De uitwerking is verschrikkelijk. De beer stort in het ravijn en de prins valt als dood neer. Doch als Anneke met de zijden toverdoek over zijn ogen wrijft, wordt hij weer springlevend. Samen gaan ze nu naar het ijspaleis, waar de toverfee wacht en waar 's avonds een groot feest gevierd wordt.
De volgende dag gaat Anneke met de prins haar vuurrode schoentje bij de eekhoorns ophalen en als de ijsfee en de prins gaan trouwen, draagt Anneke onder haar feestjurk haar vuurrode schoentjes. Na het feest neemt zij afscheid en wordt door Nimbo op een sleetje weer terug naar huis gebracht, waar vader en moeder haar weer vol blijdschap in de armen sluiten.

Fragment uit het boek:
Plotseling... daar klonk een gil. Anneke en Jacob renden de weg af, de hoek om... en wat ze toen zagen...! Dat vergat Anneke haar hele leven niet meer. Een grote beer stond grommend en snuivend op z'n achterpoten. O, wat was die beer groot! Bijna nog groter dan de prins, die voor hem stond. De beer hief een van z'n geweldige klauwen op en liet die weer op de schouder van den prins vallen. Hoe langer hoe dichter kwam de afschuwelijke kop van den beer bij het gezicht van den prins. De prins was verstijfd van schrik, z'n ogen waren wijd opengesperd van angst en pijn. Nog één ogenblik en dan.... Plotseling klonk weer een gil... Vlak achter den beer!... Zó doordringend en angstig, dat de beer z'n poot liet zakken en heel langzaam z'n kop omdraaide...
Ha, daar stond nog een lekker hapje voor hem! Die kleine meid lustte hij er nog best bij! Met z'n rooddoorlopen ogen bleef hij Anneke aankijken. Die haalde langzaam de grote glanzende steen van achter haar rug tevoorschijn.... en.... hield hem Jimmy en den prins voor. De uitwerking was verschrikkelijk! De prins zakte zonder een kreet te geven in elkaar en bleef voor dood op de grond liggen! De beer wankelde op z'n poten. Blind en met dikke ogen sprong hij op alle vier poten tegelijk het rotspad af.
Anneke en Jacob hielden hun adem in. Zij drukten zich angstig tegen de rotsen en maakten zich zo klein mogelijk. Jimmy dacht niet meer aan lekkere hapjes. Het bos weergalmde van z'n gebrul. Hij was nu gevaarlijk dicht aan de rand van het ravijn gekomen. Een nieuwe aanval scheen hem te kwellen. Plotseling een sprong.... een laatst gebrul.... en de beer verdween in de afgrond.
Anneke en Jacob hadden hun adem ingehouden van schrik. Eerst durfden ze zich niet te verroeren. Maar de beer bleef weg. Arme prins! Wat lag hij daar stil. Zijn edel gezicht was doodsbleek. En wat een prachtig blond haar had hij. Z'n glanzende lokken leken wel van goud. Even bleef Anneke zo naar hem kijken. Toen pakte ze de doek en knielde bij den prins neer.
Heel voorzichtig streek ze met de prachtige doek over de ogen van den prins. Opeens hoorde ze den prins zachtjes zuchten. Ingespannen keek Anneke toe. De prins zuchtte nog eens en nog eens. Nooit zou Anneke het vreugdevolle ogenblik vergeten, waarop de prins z'n ogen voor het eerst weer opende. Ze keek in een paar grote donkerblauwe ogen, zo mooi en zo vriendelijk, dat het wel sterren leken. Toen sprak de prins voor het eerst:
"Lief meisje, jij hebt m'n leven gered! Jij en je dappere vriend! Ik dank jullie! Dat zal ik nooit vergeten!"

Het Betoverde Bos

Sprookje verteld door Greta Badenhuizen, (G. Jansen-Badenhuizen), geb. 1914
(Schrijfster van "De vuurrode schoentjes")
Illustrator onbekend
Uitg. Nieuwsblad De Zaanlander, 1938
In 1935 verschenen in het Groninger Dagblad en Nieuwsblad De Zaanlander, (Comiclopedia)

Korte inhoud:
De vierjarige Anneke loopt van huis weg, achter haar poes Hansje na en verdwaalt in het bos. Daar wordt ze gevonden door kabouter Appelwang, die haar naar de kabouterkoning brengt. Maar eerst geeft hij haar een pepermuntje uit een zilveren doosje, waardoor Anneke net zo klein als een kabouter wordt.
De koning vertelt haar het droevige verhaal, dat een boze heks, die diep in het bos in een heel oud slot woont, eens de koninklijke erfgenaam Prins Peter geroofd heeft en die sindsdien in het slot gevangen wordt gehouden.
Hij vraagt Anneke of zij wil helpen om Prins Peter terug te brengen naar kabouterland.
De kabouters bouwen nu een karretje, waarmee Anneke op reis zal gaan naar het oude slot. Een witte muis zal het karretje trekken.
In het karretje en met behulp van kabouter Flipje en kabouter Eenzaam, een kluizenaar, wordt Anneke naar het betoverde bos gebracht, waar ze al snel de heks ontmoet. Deze neemt Anneke mee naar het slot.
In een kamer, in een prachtige kooi, zit een grote vogel gevangen. Op een dag brengt deze vogel, als hij even vrij mag rondvliegen, een toverstafje aan Anneke. Als zij hiermee over zijn kopje wrijft, staat opeens Prins Peter daar! Hij was omgetoverd tot een vogel door de boze heks.
Samen ontsnappen Peter en Anneke nu uit het slot, maar verbranden eerst nog het toverstafje, zodat de heks hun geen kwaad meer kan doen.
Wat is de koning blij als Prins Peter weer terug is in kabouterland! In een gouden koets, getrokken door witte muizen, worden Anneke en poes Hansje naar huis teruggebracht. Maar eerst stopt Anneke snel een tabletje in haar mond uit het zilveren doosje, zodat zij weer groot wordt.
Vader, moeder en Anneke krijgen nu een nieuw huisje naast het paleis van de koning. Vader wordt houtvester en Anneke en Peter kunnen nu dagelijks met elkaar spelen. En Hansje de poes krijgt een gouden etensbakje!