Het Klokje van zeven uur en dus.......

Geschreven door Henk de Wolf (1898-1989)
Met 3 kleurplaten en 78 tekeningen van J. van Dijk
Vijfde druk, ca. 1952
Uitgever De Boekerij - Baarn
Eerste uitgave 1950

Boek met 53 korte verhaaltjes om voorgelezen te worden voor het slapen gaan. Ook in de jaren 50/60 onder de gelijknamige titel verteld op de radio, om 19.00 uur 's avonds.

Verhaaltjes over o.a.:
Krokeledokus en Koning Kaskoeskilewan
Prins Verbeelding
Baas Pimpernokkel
Hammetjedik
Dokter Kraai
e.a.

Fragment uit Krokeledokus gaat ook op het ijs:
Het vroor dat het kraakte en in het land van Koning Kaskoeskilewan lagen alle sloten en vijvers dicht. "Morgen, Krook, morgen, dan gaan we op het ijs!", sprak de Koning tot Krokeledokus.
"W-we? sire van een koning. Zegt u: we?"
"Ja, natuurlijk, we! Jij gaat toch zeker ook mee?"
"N-nee, sire van een koning. Ik-ik-ik.... ik bibber nu al als ik aan dat koude ijs denk!"
"Hoor es, als je dat nog eens durft te zeggen, laat ik je vannacht op het ijs slapen, begrijp je! Ben jij een flinke kerel? Je zorgt maar, dat je morgen op het ijs bent. Hoe, dat kan me niet schelen!"
Ja, er zat niets anders op, of Krook zou op het ijs moeten komen.
De volgende morgen was het een drukte van belang op de vijver in de tuin van het paleis. Koning Kaskoeskilewan reed prachtig schaats en je kon aan zijn gezicht zien, dat hij echt genoot. De koksmaat stond achter een kraampje op het ijs met een grote ketel dampende chocolade en koeken en wie maar lust had kon daar eten en drinken.
De Koning ging naar het kraampje van de koksmaat en zei: "Ah, beste, brave chocoladekoker, geef jij je heer en gebieder eens een lekkere kop van je brouwsel en een grote koek!"
Nou, dat deed de koksmaat graag en de Koning stond weldra te genieten. Opeens hield hij op met drinken en hij bleef verbaasd naar iets in de verte kijken.
"Is er iets, majesteit?" vroeg de koksmaat.
"Wat ziet mijn oog?" zei de koning, "zeg, kijk jij ook eens koksmaat. Wat komt daar voor een stoomboot over het ijs aanglijden?"
"'t Zou me niets verwonderen als dat weer iets van Krook was, sire!"
"M-maar wat stelt het dan voor? Ja, het is Krook! Hij zit op z'n prikslee. Maar wat heeft ie er mee uitgehaald?"
Krook kwam nader en de koning en de koksmaat hoorden hem een vrolijk liedje zingen: "Tralala. 't Gaat fijn, sire van een koning. En niks niet koud!"
"Hé, kom jij eens hier. W-wat betekent dat hoge zwarte ding, daar achter je op de slee?"
"D-dat is de petroleumkachel, sire van een koning. Lekker warm in m'n rug!"
"Nou! Koksmaat. Heb je daarvan terug? Wat zeg je van zo'n koudkleum? We zullen je warm maken! Een gezond sneeuwbad krijg je. Je helpt toch, koksmaat?"
En toen rolde de koksmaat Krook door de sneeuw, totdat hij met twee vuurrode appelwangen kans zag om te ontvluchten.