Stijfkopje

Stijfkopje verloofd

Geschreven door Emmy von Rhoden 1885
Naverteld door Henri van Hoorn
Omslagtekening van Z. Muro
Serie B van Uitgave: "Goede Lectuur" - Amsterdam
Vertaald uit het Duits
Oorspronkelijke titel "Trotzkopf"
De allereerste Stijfkopje boeken werden geschreven door Suze La Chapelle - Roobol ( 1854-1923)

Emmy von Rhoden is het pseudoniem van Emmy Friederieke Charlotte Friedrich-Friedrich.

Andere delen:
Stijfkopje op school
Stijfkopje op het internaat
Stijfkopje getrouwd
Stijfkopje als Grootmoeder

Achterin het boek zijn 10 korte verhalen opgenomen:
Het Prinsesje en de ster
De twee overmoedige Kaboutertjes
Waarom Keesje niet naar buiten wou
Van een trotschen Meneer Kokosnoot
Hannie en zijn Auto-avontuur
Wat die ondeugende Chineezen deden
De Dichter en de Koning
Een ridderlijke Koning
Van een Kaas en een Worteltje
Dientje en haar Popppen

Korte inhoud:
Ilse Macket, de burgemeestersdochter van Moosdorf, is verloofd met Leo Gontrau. Ilse is een driftig en koppig meisje, dat voortdurend haar eigen wil wenst door te drijven. Door haar moeilijke karakter is zij in haar jeugd naar een kostschool gestuurd, waar zij met behulp van haar vriendin Nelly toch iets liever en toegevender geworden is.
Doch nu is zij weer even koppig als Leo haar verzoekt samen met hem visites te gaan afleggen wanneer ze getrouwd zullen zijn. Ilse vertikt dit en is erg boos hierover. Zo boos, dat ze van huis wegloopt en met de trein naar haar vriendin Nelly reist, die nu getrouwd is met Dr. Fred Althoff. Daar blijft zij en laat haar ouders weten dat zij voorlopig niet terugkomt. Leo laat tot haar teleurstelling niets meer horen.
Tijdens haar verblijf bij Nelly ontmoet zij ook weer haar vroegere vriendinnen Flora, die met dokter Gerber getrouwd is, en de Russin Orla Sassuwitsch, die van plan is voor dokter te gaan studeren. Ook Rosi ontmoet zij weer en Ilse ziet hoe zij haar man, een dominee, kleineert en als onmondige behandelt. Ook Flora bedilt haar man en geeft hem geen liefde. Uiteindelijk krijgt Flora spijt als het te laat is en haar man sterft. Ilse wordt ook lastig gevallen en zelfs aangerand door referendaris Luders, die verliefd op haar is geworden.
Door dit alles komt Ilse tot inkeer en verlangt weer erg naar Leo. Ze keert terug naar huis en maakt het weer goed met Leo door haar ongelijk te bekennen. Leo vergeeft haar en samen treden zij in het huwelijk en worden heel gelukkig.

Fragment uit het boek:
-Wat doet u hier? vroeg zij norsch.
-Ik wil van den mooien maneschijn genieten en in uw mooie oogen blikken, zei hij.
-Ga opzij, riep zij vertoornd.
-Ik doe u geen kwaad, zei hij, terwijl hij voor haar ging staan. Ik wil slechts één ding weten: Is u gelukkig?
Zij antwoordde niet, want een doodelijke angst beving haar.
Hij begreep haar zwijgen heel anders.
-Zoo is het toch waar, wat ik dacht, gij zijt ongelukkig, maar in mij hebt ge een toegewijden vriend. Ook ik zucht in banden, die mij knellen. Mijn aanstaande is vermogend en u kent de macht van het geld? Daarom alleen zal ik haar huwen, de arme ziel is innig verliefd op mij!
Ilse trachtte hem in de rede te vallen. Zij voelde een ongekenden afkeer voor den ploert.
-Ga opzij, beval zij.
-Eerst moet u mij aanhooren.
-Ik roep dadelijk om hulp!
-Dat kunt u niet doen, dan zoudt u zichzelf in verlegenheid brengen. Ilse voelde de waarheid hiervan en zonk op een stoel neer.
-Hoor mij rustig aan. Ik vertelde u, dat mijn aanstaande mij aanbidt; ik voel niets voor haar. Ik heb mij in de omstandigheden gevoegd, tot ik met u kennis maakte en tot ik in uw mooie oogen las, dat gij uw banden wenscht te verbreken. Ik heb gezien, hoe u beschroomd bloosde, wanneer men van hem sprak, aan wien gij u zonder liefde gaat binden. Een zelfde lot verbindt ons. Ilse geef me hoop!
Hij kwam naar haar toe en greep haar hand. Wild trok zij die terug.
-Onschuldig lam, mompelde hij en kwam nog nader, zoodat zij zijn adem bespeurde. Dan sloeg hij zijn arm om haar heen. Ontzet sprong zij op en trachtte hem opzij te duwen.
-Ellendeling, kreet zij met toornige oogen.
Ze wist geen uitweg, toen plotseling haar blik op het venster viel. Met een sprong stond zij op haar stoel en een oogenblik later viel zij in de hooge sneeuw buiten neer. Zoo hard zij kon begon ze te loopen.
Weg, weg van dien vreeselijken man. Angst dreef haar verder. Zij sprong over een hek en rende de straat op. Tenslotte bleef zij hijgend staan.
-Leo, steunde zij. -Waarom ben je niet bij mij? -O, kon je mij maar helpen! Ze sloeg de handen voor het gelaat, ze voelde zich van iedereen verlaten....