De Kerstvacantie van de Kortenaertjes

Geschreven door C. Th. Jongejan - de Groot (1899-1980)
Met tekeningen van Pol Dom (1885-1970)
Boek uit de Zilver-Serie
Uitgever G.F. Callenbach N.V. - Nijkerk, 1938

Korte inhoud:
Hanneke Kortenaer en haar broertjes Max en Hans worden uitgenodigd om in de Kerstvakantie te komen logeren bij tante Ena in Amsterdam. Hun onbekende neefje Nono, uit Indië, komt naar Nederland, omdat zijn moeder ziek is geworden. Hij zal bij tante Ena gaan wonen en omdat hij zich niet zo alleen zal voelen, worden de Kortenaertjes uitgenodigd. Wat zijn ze benieuwd naar hun nieuwe neef, ze maken zelfs plannen om met hem te gaan schaatsen.
Doch als zij Nono ontmoeten, zijn ze teleurgesteld. Wat een klein kinderachtig kereltje, daar willen ze niet mee spelen. Nono heeft zijn aapje Jimmy meegebracht, waar hij troost bij zoekt, als hij heimwee naar Indië heeft. Hans en Max plagen hem veel en Nono voelt zich steeds eenzamer worden.
Als de kinderen op een dag gaan schaatsen en Nono meegaat om het te leren, laten ze hem lelijk in de steek en verdwijnen ze met andere kinderen. Nono staat heel lang alleen in de ijzige kou op ze te wachten. Als ze thuis komen is tante boos op de Kortenaertjes. 's Avonds als Nono naar bed is laten Max en Hans, om Nono te plagen, Jimmy het aapje ontsnappen door het zolderraam. Jimmy wordt pas de volgende morgen, totaal verkleumd, in de dakgoot terug gevonden. Nono is die nacht erg ziek geworden en nu heeft de veearts het aapje ook nog meegenomen om hem bij de dierentuin te brengen om hem daar beter te laten worden. Zal Nono nog beter worden zonder de troost van Jimmy? O, o, wat hebben de Kortenaertjes een spijt!
Als ze weer thuis zijn schrijven ze een brief aan Nono, waarin ze zeggen erge spijt te hebben. Gelukkig wordt Nono beter en hij schrijft aardige brieven terug. Als hij helemaal beter is en hij Jimmy in de dierentuin gaat bezoeken, is Jimmy erg blij zijn baasje weer te zien, maar hij wil niet meer met hem mee. Hij wil in de dierentuin blijven bij de andere aapjes. Nono vindt het goed, want hij heeft een brief van zijn ouders ontvangen, waarin zij schrijven dat ze spoedig voorgoed naar Holland komen.
Met Pasen zal Nono nu bij de Kortenaertjes komen logeren en als verrassing voor hem hebben de kinderen een hondje voor hem gekocht, die ook Jimmy zal heten. Dat zal een fijne vakantie gaan worden!

Fragment uit het boek:
"Wacht," zei tante Ena, "ik zal eens aan dien stuurman naar hem vragen. Die man, die met dat kleine, bruine jongetje op de loopbrug staat."
Met gespannen aandacht volgden de kinderen tante Ena. Nu was ze op de brug. Even praatte ze met den heer, toen.....
Wat was dat? Tante omhelsde het donkere jongetje. Zou ze dat kereltje zo aardig vinden? Nu gaf ze den stuurman een hand en nam den jongen aan de hand met zich mee.
De kinderen begrepen er niets van. Als tante zich nu met dat vreemde kind bemoeide, zou de neef straks nog denken, dat er niemand was, die hèm kwam afhalen.
"Wat heeft dat ventje een gekke cape aan," lachte Max.
"'t Lijkt wel een pinda-mannetje," vond Hans.
Wat er toen gebeurde, zouden de kinderen hun leven niet meer vergeten. Tante Ena duwde het magere ventje met de wijduitstaande oren naar hen toe en ze zei: "Hier is nu Nono."
De gezichten van de kinderen verstarden van schrik. Dit kinderachtige kereltje..... was dàt hun Indische neef, die net zo oud was als Hans?
Niemand zei een woord. Hanny was de eerste, die haar ontsteltenis overwon. Ze nam het smalle bruine handje, dat de jongen door een gleuf van de cape gestoken had en drukte die.
"Daag," zei ze met een flauw stemmetje. "Welkom in Holland, hoor."
Max en Hans volgden toen ook. Nono mompelde verlegen een paar woorden terug, dan maakte hij een knoop van zijn cape los en.....
"Oooo."
De kinderen kregen een tweeden schrik. Tussen de knopen door gluurden de schrandere oogjes van het aapje Jimmy. Met zijn grappig klauwtje wreef het zich eens over zijn snuitje en stak het dan uit naar Hanny.
"Ik vind dien aap honderdmaal leuker dan den neef," fluisterde Max zijn broer in, toen ze naar huis gingen.....