St. Nicolaas kwam bijna te laat

Titel ontleend aan binnenzijde omslag
Onbekende schrijver en illustrator
Uitgegeven tussen 1960 en 1969
Uitgever Jeugdland - Heemstede
Op achterkant No. 5010

Korte inhoud:
Toen de stoomboot met St. Nicolaas en Zwarte Piet op weg was naar Nederland, om daar Sint's verjaardag te gaan vieren, kwamen ze terecht in een hevige storm. Het waren zulke hoge golven, dat de boot niet kon aanleggen in de haven. Om de kinderen in Nederland niet teleur te stellen, nam de kapitein van de stoomboot contact op met de zeesleper "Holland" en vroeg hun om St. Nicolaas over te nemen en veilig aan land te brengen.
Na veel moeite lukte dit ook en zowel St. Nicolaas als Zwarte Piet en ook de schimmel werden door middel van een net, dat gespannen werd tussen de twee boten, van boord gehaald en veilig aan de wal gebracht, alwaar ze werden ingehaald door juichende kinderen!
De scheepsjongen van de "Holland" had Sinterklaas verteld, dat zijn vader op zee was omgekomen en dat zijn moeder met zijn jongste broertje nu alleen in een klein huisje vlakbij de haven woonde. Het broertje was ziek en daarom vroeg de scheepsjongen aan Sinterklaas om hem te bezoeken. Natuurlijk beloofde Sint dit en bracht de zieke jongen een zak vol speelgoed en lekkers. Daarna ging hij ook nog naar de zeesleper, om de scheepsjongen, die daar de wacht hield, te bezoeken. Samen dronken ze heerlijk warme chocolademelk en daarna nam Sint afscheid, na nog beloofd te hebben het volgend jaar terug te komen.

Fragment uit het boek:
Niet alleen de Sint en Zwarte Piet, ook de schimmel van de Sint moest van het grote schip op de kleine zeesleper overgebracht worden, en dat terwijl de beide schepen slingerden en stampten in een kolkende zee.
Je snapt wel dat de schepen niet vlak naast elkaar konden gaan liggen. De golven zouden ze dan tegen elkaar smakken, waardoor ze beslist lek zouden stoten. Nee, dat moest anders gebeuren.
Maar de kapitein van de zeesleper, voor geen klein geruchtje vervaard, of zoals dat ook wel heet, een man die al voor héél wat hete vuren had gestaan, had zijn plannen al klaar. Hij liet naar het grote schip seinen, dat hij een vangnet uit zou zetten. Hij zou dan zo dicht mogelijk langs het grote schip varen en dan moesten de Sint en Pieter, op een teken van hem, in het net springen.
Nu was dat voor de rappe Zwarte Piet geen kunst, maar voor de Sint viel dat natuurlijk niet mee. Maar er zat niets anders op.
Toen dan ook de zeesleper op een gegeven moment langs kwam varen, sprongen op een teken van de sleepbootkapitein, de Sint en Pieter beiden in het net, waar ze door een heleboel helpende handen uitgehaald werden.
Toen moest de schimmel nog overgenomen worden. Er werd een zwaar stuk zeildoek om de buik van het trouwe dier gebonden. Hieraan werden touwen bevestigd, en zo werd de schimmel aan een laadboom omhoog gehesen. De laadboom werd buitenboord gedraaid en toen de zeesleper weer langs kwam varen liet men het paard snel zakken. Zo belandde het, op zijn beurt, behouden in het net.
Zo waren ze dus alle drie gezond en wel aan boord van de sleepboot terecht gekomen, die direct daarop de terugtocht aanvaardde. Dat ging héél wat sneller dan de tocht heen. Men had nu de storm in de rug, zodat het schip als een steigerend renpaard over de woelige zee vooruitstoof.
Bij aankomst werden ze vrolijk binnengehaald door de wachtende kinderen en konden ze beginnen met hun tocht over de daken.