Kerstfeest voor een gulden

Geschreven en geïllustreerd door W.G. van de Hulst jr.
Boekje nr.7 van de Cirkel - Serie
Uitgever: G.F. Callenbach - Nijkerk, 1962.

Korte inhoud:
Jan helpt, samen met zijn broer Henk, oom Gijs op de bloemenmarkt met het verkopen van kerstbomen, hulst en kerststukjes. Het is erg druk zo vlak voor Kerstmis. Wat de jongens aan fooi krijgen, mogen ze samen delen van oom Gijs. Als Jan een grote kerstboom voor een meneer naar huis moet dragen, krijgt hij een gulden. Hij wil hem niet delen met Henk en verstopt de gulden in een kerststukje onder een plak mos. Een deftige dame met twee dochtertjes koopt het stukje als Jan een andere klant aan het helpen is.
Later op de avond komt de mevrouw terug en vertelt oom Gijs dat zij onder het mos een gulden gevonden heeft. Oom Gijs geeft de gulden aan zijn twee knechten. Henk is blij, Jan niet. Hij voelt dat hij de gulden eigenlijk heeft willen stelen.
Vader komt de jongens halen en in de roef van het schip, bij tante Bep, gaan ze zich eerst nog even opwarmen, alvorens naar huis te gaan. Daar vertelt Jan eerlijk het verhaal van de gulden. Dat hij hem eigelijk achter heeft willen houden. Onderweg naar huis gooit Jan de gulden in de gleuf van de zwarte pan, die tussen drie stokken hangt. "Voor het Kerstfeest", staat er bij geschreven op een stuk karton. Nu kan Jan echt Kerstfeest vieren, Kerstfeest voor een gulden.....

Fragment uit het boek:
Jan loopt tussen de kerstbomen door. De grote staan achteraan. Hij draagt een boom onder het licht van de lantaarn. Die boom is veel groter dan hijzelf, maar hij kan hem best tillen.
"Ja, dat is een mooie," zegt de meneer. "Wat kost ie?"
"Acht gulden, meneer. Alle bomen die daar op die rij staan kosten acht gulden."
"Mooi, die neem ik." De meneer haalt twee rijksdaalders en drie gulden uit zijn portemonnaie. Jan rekent. Ja, dat is precies pepast. Jammer, hij heeft zich vergist. Hij krijgt niets extra. Hij wipt vlug naar oom Gijs om hem het geld te geven. Dan roept de meneer hem terug.
"Ben jij sterk?" vraagt hij. Jan lacht. Jan knikt. "Kun jij die boom even voor me dragen? Ginds, om de hoek, staat mijn auto en ikzelf kan hem niet meenemen, want ik heb al zoveel te dragen."
Ja, dat is waar. De meneer heeft een heleboel pakjes bij zich. Hij klemt er zelfs een paar onder zijn armen. Jan pakt de boom al op. Hij draagt hem achter de meneer aan over de markt. Hij houdt het houten kruis, dat aan de onderkant zit, vooruit. Zo heeft oom Gijs het hem geleerd.
Ze komen bij de auto. De meneer doet het deksel van de kofferruimte open. Jan duwt de boom zoveel mogelijk naar binnen. De bovenste punt steekt nog een stuk over de rand. "Niet erg," zegt de meneer. "Alsjeblieft, dat is voor jou. Voor het dragen."De meneer stopt iets in Jans hand. Jan durft niet te kijken. 't Is rond en 't is hard en 't is groot. De auto rijdt weg. Dan kijkt Jan in zijn hand....Een gulden....! Een echte zilveren gulden!