De BABO-Club

Vier Kornuiten uit het Friesche Waterland

Door U. G. Dorhout
Geïllustreerd door Pol Dom, (1885-1970)
N.V. Uitgevers-Mij Gebr. Kluitman, 1930
In de Vacantie, Bibliotheek voor Jongens en Meisjes,
Serie-A Jongensboeken
Leeftijd 10-14 jaar

Korte inhoud:
Het notarisgezin van Vliet bestaat uit vader, moeder, Nel en Karel. Klaske de meid, doet het huishouden en verder is er nog Hertha, de brave herdershond. Het gezin woont in een groot boerendorp in midden Friesland. Nel zit in de vierde klas van de H.B.S. en gaat elke dag met de bus naar Leeuwarden.
De twaalfjarige Karel heeft met zijn vrienden uit de wijk de "Geelakkers", een club opgericht. De club wordt Babo-club genoemd, naar de beginletters van de bijnamen van de jongens. Broekie, Piet Veninga, zoon van de smid, Arendsveer, Karel van Vliet, notariszoon, Busnach, Jan Stelma, zoon van een broodvaarder en Otter, Durk Heerema, schipperszoon.
De club houdt zijn vergaderingen in een oude tjalk op de scheepswerf. Piet's vader, de smid, maakt schaatsijzers voor de schaatsfabriek in het dorp en de jongens hopen dan ook op een strenge winter vol sneeuw- en ijspret. En dat wordt het dan ook! Als Karel op een goede morgen wakker wordt, ligt er een dik pak sneeuw. De club houdt een sneeuwballengevecht met de gemene jongens uit een andere wijk, de "Nijehoekers". Ook bieden zij de helpende hand, als zij de wagen van de schaatsfabriek, door de dikke sneeuwlaag naar het station helpen trekken.
Oude Ulbe, de olieventer, is slecht ter been, waardoor hij zijn inkomsten, door de sneeuw, terug ziet lopen. De jongens van de Babo-club besluiten hem op woensdagmiddag te gaan helpen. Met de Petrolifère, de oliekar, trekken zij langs de huizen en verkopen de olie voor 15 cent de liter. Aan het eind van de middag is alle olie uitverkocht en heeft Ulbe veel geld verdiend.
De jongens besluiten om een "tinte", een sneeuwhuis, te gaan bouwen en gaan meteen aan de slag. Zij bouwen de tinte op een terp en maken er een troon in, waarop diegene mag zitten, die het prachtigst verhalen vertellen kan. Zij verlichten de tinte met kleurige lampions en 's avonds houden zij een groot feest voor de andere jongens, waarvoor zij wel entreegeld vragen. Er is harmonicamuziek, Friese liedjes worden er gezongen en vissersverhalen worden verteld. Tot slot zingen alle jongens nog het Friese volkslied. Hertha houdt buiten de wacht, omdat de gemene Nijehoekers van plan zijn een overval te doen om de tinte af te breken.
Na Sinterklaas gaat het vriezen en spoedig is het ijs sterk genoeg. De jongens houden hardrijwedstrijden en 2e Kerstdag wordt er bij de Wartena'ster ijsclub een grote wedstrijd gereden waar, tot hun grote blijdschap, de Otter de eerste prijs wint.
Busnach's vader, de broodvaarder, wordt door de club geholpen, als zijn schouw niet meer door het ijs heen kan om de klanten te bezoeken. Met hun polsstokken slaan de jongens het ijs stuk, zodat de boot er door kan. Zo voorzien zij ook de oude Jelle, die afgelegen woont, van de nodige levensbehoeften.
Kort daarna valt de dooi voorgoed in en wordt het voorjaar. Het slootjesspringen kan een aanvang nemen!

Fragment uit het boek:
De Otter had den rit gewonnen. Hij veegde zich het zweet van zijn voorhoofd.
"Da's een meevallertje," merkte Broekie op, "dat hij den eersten rit vóór den wind af heeft gewonnen. Nu wint de Otter zeker den eersten prijs. Tegen den wind in haalt Wester hem niet!"
"'k Weet het nog niet!" zei Arendsveer. "Zag je.... hoe vlug die Eernewouder van de start wegschiet?"
"Ja.... dat kan wel!" merkte Broekie op, "maar de Otter kan 't beter uithouden."
"Ik geloof het ook!" viel Busnach hem bij. "Daar komen ze!" schreeuwde hij.
De jongens rekten de halzen uit om toch maar niets van den rit te verliezen.
"Hij is wéér voor!" juichte Arendsveer.
En.... de Otter blééf voor! Onder oorverdoovend gejuich vloog hij over de eindstreep.
Reeds schoten de clubgenooten onder de touwen door om hun vriendje het eerst geluk te wenschen.
"Dank.... je!.... Dank je!" hijgde de Otter. Hij kon bijna niet meer!... Maar zijn oogen schitterden van blijdschap.
Eensklaps pakten Broekie en Busnach den Otter beet.... Karel schoot ook toe.... ze hieven hem in de hoogte en reden zingend met den overwinnaar omhooggedragen de bijbaan op.
Het publiek juichte.... en klapte in de handen. "Leve de Babo-club!"
Wàt een vreugd!... De wedstrijd was afgeloopen... en de jongens gingen gezamenlijk weer naar de bovenzaal van het café, waar de voorzitter der ijsclub met een hartelijke toespraak aan den Otter den eersten prijs uitreikte: een prachtig zilveren horloge met ketting.
"Hoera!... hoera! - leve de Otter!" juichten de clubgenooten, toen de voorzitter zijn speech had beëindigd. Natuurlijk werd de prachtige prijs door de clubleden om strijd bewonderd.
"En nu naar huis," riep Arendsveer. "Wat zullen ze thuis opkijken!"
De Otter had zijn horloge, hetwelk in een keurig doosje zat, in zijn broekzak geborgen. Zijn zakdoek had hij er stevig tegen geduwd, opdat hij zijn schat niet zou verliezen.
In snelle vaart reden de clubgenooten huiswaarts. Aan het groote vaarwater even buiten het dorp bij een kruispunt, stond een tentje.
"Warm en koud! Steek ereis op!" riep de man met de handen in zijn duffelsche jas, toen hij het viertal jongens zag naderen.
"Nu trakteer ik op de overwinning van onze club!" zei Arendsveer. "Kom... even "opsteken". De jongens namen plaats op een houten bank achter in 't luwe tentje.
"Wat zal 't wezen, jongens?" vroeg de baas.
"Ieder een groote "kop melk" (chocola) en twee krentenkorstjes, asjeblieft," zei Arendsveer.
En onder het genot van de heerlijke warme chocolade werd de wedstrijd nogmaals druk besproken.

"Frysk bloed, tsjoch op! wol nou ris bruuze en siede,
In bonsje troch ues ieren om!
Flean op! Wij sjonge it baeste lân fen d'ierde,
It Frysce, lân fol eare in rom.
Klink den in dawerje fier yn it roun...
Dyn âlde aere, o Frysce groun!" -