Avontuur van Keesje Holland



Door Piet Broos
Uitgave N. V. Boekdrukkerij "Helmond", 1945


Korte inhoud:
Toen het onoverwinnelijke Germaanse leger elastisch terugtrok naar het grote Vaderland, nam een der dappere Engelandvaarders het laatste stukje speelgoed van Keesje Holland mee.
"Dat zal je berouwen," zei Keesje, maar de Edelgermaan had geen tijd om te antwoorden, spurtte haastig weg en liet Keesje staan.
Dat was het begin van Keesjes avontuur.

Zo klimt Keesje in een vliegtuig en schiet plotseling de lucht in. Hij stort neer in zee en wordt gered door een Engelse duikboot. Midden in de woestijn bij El Alamein, de plaats waar Rommel zijn eerste grote nederlaag leed, komt de duikboot weer boven. Ze ontmoeten er een Engelse soldaat die hun bij het garnizoen brengt. De commandant stuurt Keesje op een tank terug naar de haven, om naar huis terug te keren. Onderweg komen ze een bange leeuw tegen, die een verklede Duitse officier blijkt te zijn.
In de haven gekomen wordt Keesje aan boord van een groot oorlogsschip gebracht. Omdat Keesje overal met zijn vingers aanzit, wordt er plotseling een schot gelost en verdwijnt er een Duits oorlogsschip in de golven.
In Londen aangekomen, wordt Keesje door een grote menigte juichend van boord gehaald. Keesje is een held, doch hij heeft er genoeg van en wil naar huis. Per vliegtuig reist hij naar Nederland en boven zijn huis gekomen, springt hij aan een parachute naar beneden.

Fragment uit het boek:
Toen ze een eindje gereden hadden, zagen ze 'n leeuw.
"Schiet!" riep Keesje. "Dan heb ik een souvenir om mee te nemen."
Maar het was niet nodig. Zodra de leeuw de dreigende loop van de Britse tank zag, stak hij zijn poten in de lucht en riep:
"Niet schieten, niet schieten, ik ben nooit van de partij geweest!"
De leeuw moest zijn jasje uittrekken en bleek toen een Duits officier te zijn, die daar in de woestijn rondzwierf, wachtend op Generaal Rommel, die gezworen had terug te zullen komen.
"Wat zit er onder je jasje?" vroeg de tankcommandant.
De Edelgermaan haalde een kistje Hollandse sigaren en een Goudse kaas voor de dag.
"Ha," zei Keesje. "Die sigaren neem ik mee voor mijn vader. Dan hoeft hij geen eigen teelt meer te roken. En die Goudse kaas is fijn voor mijn moeder."
Toen kwam er nog een fles Schiedam te voorschijn, maar daar legden de dorstige Tommies beslag op.
"Ik geloof dat de Duitsers aardig wat gestolen hebben in Holland," zei een der Engelsen.
"Geeft niks," zei Keesje. "We halen alles driedubbel en dwars terug!"