Toen het October werd.....

Geschreven door Mona Bos
Illustraties van Hans Borrebach
Uitgever Kluitman - Alkmaar, 1939
Boek uit de Meisjes-Roman-serie

Korte inhoud:
Len Wissing woont samen met haar jongere zus Jetty, bij tante Rita in Amsterdam. Jetty studeert en Len werkt als privé-secretaresse op het kantoor van Mr. van Waarden. Ze heeft het erg naar haar zin. Mr. van Waarden is nog een oude vriend van haar vader. Zijn neven, de tweelingbroers Hans en Alex Huygens hebben vroeger bij hem in huis gewoond. Hans is nu afgestudeerd en meester in de rechten, Alex woont in Indië, terwijl zijn vrouw Jossy met hun tweejarig dochterje voor gezondheid in Nederland is.
Hans heeft veel belangstelling voor Len, die hem maar een vervelende kwast vindt. Zij weet niet dat Mr. van Waarden van plan is de zaak aan Hans en zijn andere neef Géza Huygens over te dragen. Jetty daarentegen is erg gecharmeerd van Hans, die drummer is bij de Syncopation Follies.
Als Géza komt om de overname van de zaak te regelen, is Len diep onder de indruk van hem. Een ernstige betrouwbare man, waar Len tot haar schrik verliefd op wordt.
Tijdens een dansfeest, wanneer zij net heerlijk met Géza gedanst heeft, stelt Hans Jossy aan Len voor als mevrouw Huygens. Len denkt nu dat zij de vrouw van Géza is en is erg verdrietig. Ze is zo wanhopig dat ze het besluit neemt om voor de overname van de zaak, op 1 October, haar ontslag te nemen. Zij solliciteert naar een nieuwe betrekking en wordt aangenomen.
Op haar laatste werkdag, als zij nog overwerkt om het werk af te maken, wordt het haar allemaal te veel en barst zij in snikken uit. Als Géza binnenkomt, neemt hij haar in zijn armen en wordt het misverstand opgelost. Zo vinden Len en Géza het geluk.

Fragment uit het boek:
Het sloeg precies half zes, toen Len en tante Rita den hoek van het plein omliepen naar de binnenstad.
"Ik heb een aardig jurkje voor je gezien, kind. Niet zo duur en toch aardig. Echt iets voor jou."
"Waar?" vroeg Len nieuwsgierig. "En wat voor een kleur?"
"Dat zeg ik niet. Kijk eerst zelf maar of je wat vindt naar je zin. Dan hoor je mijn keuze straks wel."
In het grote modehuis stond Len in de paskamer en mikte met behulp van een mondain verkoopstertje de meest moderne creaties over haar blonde bol. Een groene met gerimpeld voorpand, een wazig-gele met tule mouwen, en een blauwe met grote stroken zilverkant waren achtereenvolgens reeds bekeken, gepast en afgekeurd. Een witte met kort fluwelen jasje, een zachtlila met strass-garnering en een bleu jurkje met gesmockt voorstuk en corsage van veren hingen geduldig hun beurt af te wachten.
"Misschien wilt u nu deze even passen?" De wit-zijden creatie werd van de haak gewipt.
"'t Lijkt wel een bruidstoilet," waagde Len op te merken.
De karmijnlipjes van de verkoopster plooiden zich tot een neerbuigend glimlachje.
"O mevrouw," zei een kwijnend stemmetje, "wit is de grote mode van 't seizoen!"
"Ik wil liever dat blauwtje even passen," zei Len en nam zonder verder op het veelgeprezen witte gewaad te letten, de verlangde jurk uit de rij. Het paste precies. Als aangemeten.
"Oók een heel aardig japonnetje," zei het kersenmondje, "beslist iets aparts."
Len bekeek zich critisch in haar nieuwe omhulsel. De soepele, grijsblauwe zijde viel in diepe plooien om haar slank figuurtje. De veren corsage, een paar tinten donkerder dan de japon, en de eigenaardige drapering van het voorpand waren de enige versieringen. Len knikte goedkeurend naar haar spiegelbeeld, keerde zich naar tante Rita.
"Hoe vindt u mij zo?" vroeg zij in spanning.
"Draai eens om," verzocht deze en dan goedkeurend:
"Juist. Precies wat ik dacht. Dit was het, wat ik bedoelde, toen ik vanmiddag over dat aardige jurkje sprak," zei zij triomfantelijk.