Winnie-de-Poeh

Geschreven door A.A. Milne
Alan Alexander Milne werd geboren op 18 januari 1892 te Londen. Na de eerste wereldoorlog, ging hij op aanraden van zijn vrouw toneelstukken schrijven. De verhalen over Winnie-de-Poeh zijn het resultaat van de vraag van zijn zoon Christopher Robin om verhalen over zijn lievelingsbeer, die hij Poeh had genoemd.
Hij werd bekend door de grappige versjes When We Were Very Young in 1936 in het Nederlands vertaald als Toen we nog heel klein waren. In 1939 schreef hij zijn autobiografie It's Too Late Now Milne overleed op 31 januari 1956.

Illustraties van E.H. Shepard
In het Nederlands naverteld door Nienke van Hichtum
Uitgave van Van Goor en Zonen - Den Haag 1962
Oorspronkelijke titel Winnie - the - Pooh

Alle verhalen spelen in het Honderd - Bunder - Bos waar Poeh, Knorretje, Iejoor, Kanga en Roe wonen, waar af en toe een Flipperdeflap gesignaleerd wordt en Teigetje het soms te dol maakt. Als de dieren het moeilijk hebben, vragen ze Janneman Robinson om raad en bijstand.

Fragment uit het boek:
Niemand scheen te weten waar ze vandaan kwamen, maar eens op een dag, waren ze plotseling in het Woud: Kanga en haar kindje Roe. Toen Poeh aan Janneman Robinson vroeg hoe ze daar kwamen, antwoordde Janneman Robinson: "Op de gewone manier, Poeh, je begrijpt zeker wel wat ik bedoel, hè Poeh?" En Poeh, die er niets van begreep, zei: "O!" En toen knikte hij tweemaal met zijn kop en zei: "Op de gewone manier, zo zo!" En toen ging hij zijn vriend Knorretje opzoeken om eens te weten te komen, wat die er wel van dacht. En bij Knorretje aan huis ontmoette hij Konijn. En toen bespraken ze de zaak met z'n drieën.
"Wat mij niet bevalt, dat is," zei Konijn, "hier zijn wij: jij, Poeh, en jij, Knorretje, en Ik - en opeens - "
"En Iejoor," zei Poeh.
"Ja, en Iejoor, en - dan - opeens -"
"En Uil," zei Poeh.
"Ja, en Uil, en dan - opeens -"
"O, en Iejoor," zei Poeh. Ik zou Iejoor bijna vergeten.
"Ja - hier - zijn - wij dan," vervolgde Konijn heel langzaam en nauwkeurig. "Wij - alle-maal en dan - opeens - worden we op een morgen wakker - en wàt zien we? We vinden een vreemd beest in ons Woud! Een beest waarvan we vroeger nooit gehoord hadden! Een beest, dat haar hele familie in haar zak draagt! Stel je voor, dat ik mijn familie ook eens in mijn zak ging dragen! Hoeveel zakken zou ik dan wel nodig hebben?"
"Zestien," zei Knorretje.