De Vliegende Kogel

Geïllustreerd door Jan Rinke, (1863-1922)
Met versjes van Bram, (pseudoniem van Jan Rinke?)
Uitgever Scheltens & Giltay - Amsterdam, 1916

In rijmvorm geschreven grappige vertelling over een kogel die op de eerste bladzijde wordt afgeschoten en door een gat in het boek op de volgende bladzijden steeds schade aanricht.
Zo schiet de kogel achtereenvolgens door het touw van een hond, waarmee een juffrouw wandelt, door een picnicktaart, door de touwen van de ringen in de turnzaal, door het touwtje van de ballon van klein Hansje, door het schoolbord, door de dikke stalen draad waaraan een piano wordt gehesen, door het hengeltouw in het zwembad, door de arm van een rover, door het reservoir van een motorfiets in een wedstrijd, door de zuigfles van een baby, door de geijser van het bad, door een boot en tenslotte door een pudding, waarna hij het boek door de achterkant verlaat en zijn zwerftocht rondom de aarde voortzet.
Met pagina's met rijmende tekst tegenover paginagrote platen met steeds een andere steunkleur gedrukt.

Geïnspireerd door Peter Newell's, (1862-1924) "The Hole Book", 1908.
Sommige situaties, zoals de begin en eind situatie, zijn dezelfde, maar vele zijn er ook verschillend.

Enkele bladzijden uit het boek:


Klein Fransje speelde met een schiet.
Dit was een dom gedoe,
Want eensklaps ging de kogel af,
Hier hielp geen pa of moe.

Klein Fransje schrok zich hall'f dood
En deed een flinken val.
Zijn wangen werden grutjes grauw,
Bij 't hooren van den knal.

De kogel sloeg den spiegel stuk,
Tot duizend brokjes glas.
En boorde in den wand een gat,
Als of 't boter was.


Daar turnde aan ringen neefje Frans
En maakte een fijnen "zwaan"
De kogel sneed het touw in twee
Frans kwam dit duur te staan,

Hij viel terdege op zijn neus,
Hij schreeuwde als een man
Zijn moeder snelde ras nabij
Doch snapte niets ervan.


Als steeds was meester boos op Kees
En schreef op 't zwarte bord
"Ik vind dat Kees een bengel is".
De kogel kwam gesnord.

Nam juist de B van bengel weg,
En wat las Keesje dan:
"Ik vind dat Kees een engel is",
En Keesje bloosde er van.


Een sportsman op een motorfiets
Reed veertig mijl per uur
Hij had een kans op den eersten prijs
Maar eensklaps keek hij zuur.

De kogel trof het reservoir
Waar men benzien in doet
Een knal! De rijder lag in 't zand
En riep: "O prijs, gegroet!"


Moeder had voor Vadertje
Een pudding klaargemaakt,
Die pudding werd zoowaarlijk ook
Juist midden in geraakt.

De kogel vloog toen door ons boek
Met steeds versnelde vaart,
En zette toen zijn zwerftocht voort
Zijn zwerftocht, rond'om d'aard.