Bolke de Beer

Geschreven door A.D. Hildebrand
Eerste uitgave 1935
Bandtekening van Rein Stuurman
Illustraties naar foto's van N.J. de Graaf
Uitgever H. Meulenhoff - Amsterdam

Rein Stuurman werd op 6 december 1900 te Zaandam geboren. Hij was tekenaar, schilder, aquarellist, houtgraveur, beeldhouwer en boekbandontwerper. Hij maakte vele illlustraties in schoolboeken, kalenders, tijdschriften en in ca. 142 kinderboeken. Rein Stuurman overleed op 12 september 1984 te Laren.

De serie boeken over Bolke de Beer bestaat uit:
Bolke de Beer, 1935
De zoon van Bolke de Beer, 1936
Nieuwe avonturen van Bolke de Beer, 1937
De avontuurlijke reis van Bolke's zoon met Dorus Das,1939
Bolke's zoon en Dorus Das naar Nederland, 1940
Het grote besluit van Bolke de Beer, 1941
Dorus Das op de Veluwe, 1949
Dorus Das en Bolke's zoon in de bergen, 1950
Bolke de oudste beer ter wereld, 1950
Bolke de Beer naar Amerika, 1951

Bolke is een beertje dat uit het circus is ontsnapt. Hij verstopt zich in een hol op de Veluwe bij de hazenfamilie Buizer, voor de mensen. Samen met de dieren van het bos, onder aanvoering van Flens de vos gaan ze Bolke's zusje Olke, bevrijden uit het circus in Apeldoorn. Bolke vertelt zijn avonturen aan de schrijver, die ze optekent.

Fragment uit het boek:
"Wie is daar," riep Bolke, "ik ben Bolke....gr..." Bolke bromde en liet z'n mooie, witte tanden zien."Ik ben Buizer," zei een zacht stemmetje, "ik ben een haas."
"Ik ben geen haas," zei Bolke. "Ik ben Bolke. Raad maar eens wat ik ben."
"Een leeuw," zei Buizer, "zeg gauw of je een leeuw bent, want dan loop ik hard weg. "Mis," gichelde Bolke, "je mag nog eens raden. "Een....een Masselwoot."
"Wat is dat voor een beest?" vroeg Bolke verbaasd. "Dat is een beest wat ik bedacht heb," zei Buizer trots. "Dat kan niet, je kunt geen beest bedenken."
"Ik wel," zei Buizer, "ik kan een beest bedenken." Bolke keek de haas een beetje dom aan, maar toen zei hij "Mis je mag nog eens raden.."
"Een ....een Bommeldrom," zei Buizer.
"Ja," zei Bolke, "ja," hij vond dat zo'n prachtig woord, "ja," zei Bolke ik ben een Bommeldrom."


Daan de Eend

Geschreven door A.D. Hildebrand
Illustraties van W.A. van de Walle
Bandtekening Rein Stuurman
Uitgever H. Meulenhoff - Amsterdam
Eerste druk 1949

Rein Stuurman werd op 6 december 1900 te Zaandam geboren. Hij was tekenaar, schilder, aquarellist, houtgraveur, beeldhouwer en boekbandontwerper. Hij maakte vele illlustraties in schoolboeken, kalenders, tijdschriften en in ca. 142 kinderboeken. Rein Stuurman overleed op 12 september 1984 te Laren.

Opgedragen in eerbiedige verering aan Walt Disney.

De serie boeken over Daan de Eend bestaat uit:
Daan de Eend, 1949
Gakker de zoon van Daan de Eend, 1949
Karel de kleinzoon van Daan de Eend, 1950
Stapal de vriend van Daan de Eend, 1951

Fragment uit het boek
Daan ging naar binnen. Daar stond zijn vader, hij breidde zijn vleugels wijd uit en sloot zijn oudste zoon aan zijn hart.
"Daan, jongen....van harte hoor. Wordt een flinke eend, wees altijd trouw en eerlijk en vaar plezierig." En toen ging zijn vader opzij en daar zag Daan de boot. O, wat een boot!!
Van buiten was-ie rood en van binnen blauw. Er zaten twee kleine bankjes in, een aan de punt en een aan het achtereinde. En dan nog twee grote banken in het midden. Er stond een mast bij de boot. Er lag een dikke, witte rol bij de mast, dat moest het zeil zijn. En daar waren de riemen, rood van boven en blauw van onderen.
Goeie help.....wat een boot! Daan omhelsde zijn vader en zijn moeder en toen kwamen de broers en zusters met de andere geschenken, maar Daan keek er haast niet naar, want hij had alleen oog voor die deksels-mooie boot. Goeie Grut, wat een boot. Wat een boot!!!!

De verhuizing van de familie Spits

Geschreven door A.D. Hildebrand
Band en illustraties van Rein Stuurman
Uitgever H. Meulenhoff - Amsterdam
Eerste druk 1950
Leeftijd 6 - 10 jaar

Rein Stuurman werd op 6 december 1900 te Zaandam geboren. Hij was tekenaar, schilder, aquarellist, houtgraveur, beeldhouwer en boekbandontwerper. Hij maakte vele illlustraties in schoolboeken, kalenders, tijdschriften en in ca. 142 kinderboeken. Rein Stuurman overleed op 12 september 1984 te Laren.

In het huis in de Smedenstraat op nummer 23 in Werkendam woont de familie van Vliet. Ze denken dat ze met z'n vieren in dat huis wonen, maar.... ze wonen er met z'n achten! Er wonen er nog vier in dat huis, maar de familie van Vliet heeft die andere vier nooit gezien. Want die andere vier wonen onder de grond. Het zijn muizen!
Het zijn vader en moeder Spits en hun tweekinderen. Slim Spits is een muizenjongen en Mieke Spits is een meisje. En over de avonturen van deze muizenfamilie gaat dit boekje.

Fragment uit het boek:
Slim is alleen in de keuken van de mensen geslopen en hij rook de kaas, die in de keukenkast lag. Nu stond het deurtje van de kast op een kier. Slim is naar binnen geklommen en hij heeft zich tegoed gedaan aan de kaas. Hij heeft er zo zalig aan zitten knagen, dat hij ziek thuis kwam. Daardoor heeft moeder het ook gemerkt. Want zoals je weet is een gewone muis grijs, maar Slim was groen, toen hij thuis kwam en dat is een rare kleur.
Moeder zag het dadelijk en ze vroeg: "Hoe kom je zo groen?"
"O.....o....o..." steunde Slim.
"Pijn?" vroeg moeder.
"Ja," zei Slim. "In mijn buik."
"Wat kan dat kind gegeten hebben?" vroeg vader.
Maar dat zei Slim niet, want hij wist wel, dat hij niet alleen in de keuken mocht komen.
Zo komt het, dat vader Spits niet wist, wat er gebeurd was. Anders had hij er misschien nog iets aan kunnen doen....
Maar de volgende morgen heeft mevrouw van Vliet wel gemerkt, dat er een muis bij de kaas was geweest en ze zei: "Muizen! Muizen!!" Dat laatste riep ze al. En toen zei ze: "Er moet een kat komen!!!!"

Met Lodewijk in de zak

Geschreven door A. D. Hildebrand
Band en illustraties van Hans Geerlag
Uitgever H. Meulenhoff - Amsterdam, 1950

De Lodewijk serie bestaat uit:
Dat kleine mannetje Lodewijk, 1950
Met Lodewijk in de zak, 1950
Met Lodewijk naar school, 1950
Lodewijk en de dikke kater, 1951
Lodewijk komt voor de dag, 1952

Korte inhoud:
Jan Vriends brengt de Kerstvakantie door in het kleine dorp bij Tante Aleid en Oom Henk. Toen hij op een avond in bed lag en niet kon slapen, zag hij bij het licht van de maan, die door de ramen naar binnen scheen..... een heel klein mannetje..... dat was het mannetje Lodewijk.
Lodewijk was niet groter dan de duim van Jan en nadat die twee met elkaar in gesprek waren gekomen, zijn ze samen dikke vrienden geworden en heeft Jan beloofd, dat hij gedurende de Kerstvakantie met Lodewijk op stap zou gaan, want Lodewijk was een moedig klein mannetje, maar hij durfde zich toch niet aan de grote mensen te laten zien. Hij was maar al te bang, dat de grote mensen hem grijpen zouden en dat ze hem dan voor geld op de kermissen zouden gaan vertonen.
Zo werd dus afgesproken dat Jan met Lodewijk naar de dierentuin zou gaan en naar de bioscoop in de naburige, kleine stad.

Fragment uit het boek:
Nu was het middag.... de zon zakte al weer onder de kim en weldra zou het Kerstfeest beginnen. Jan ging nog even naar z'n kamer en daar liep Lodewijk onder de tafel heen en weer, zwaaiend met zijn stokje en hij zei: "Ik wil er ook bij zijn."
"Maar als ze u zien?"
"Ze zien mij niet!!"
"Waar gaat u dan zitten?" vroeg Jan.
"Ik kruip in de kerstboom. Niemand zal mij zien. Jij misschien wel.... omdat je weet, dat ik er ben. Neem me mee naar beneden, als het feest begint en zet me dan stilletjes neer, achter de kerstboom. Die staat toch in de achterkamer."
"Ja, dat wel," aarzelde Jan.
"Nu goed, dan kan er niets gebeuren. Ik weet daar precies de weg. Als ze mij toch zouden zien, dan vlucht ik door het gaatje, dat in de keukenkast uitkomt. En vandaar weet ik weer een pad tussen de muren door, naar mijn eigen kamer."
"Nu, goed," zei Jan. "Als u het zo wilt...... "
En daar kwam de stem van Tante Aleid, onder aan de trap: "Jan.... kom je beneden?"
Jan ging naar beneden. In z'n rechter-hand droeg hij Lodewijk, maar die hand hield hij achter zijn rug. Toen hij de kamer in kwam, stond Oom Henk al naar de kerstboom te kijken. Het was een grote boom met wel dertig kaarsjes en overal hingen glinsterende versierselen van gekleurd glas en kransjes van suiker en chocolade en allerlei leuke dingen van suiker. Jan liep even om de kerstboom heen, toen zette hij Lodewijk snel op de grond en meteen liep hij verder. Niemand had iets gemerkt.
Toen kwam de oude dienstbode ook binnen en Oom Henk ging aan de piano zitten en samen zongen ze dat oude lied van het Kerst-feest..... Stille Nacht, Heilige nacht.
Maar het was erg vreemd.... van heel ver kwam ook een heldere, hoge stem, die het oude lied ook mee-zong. Het scheen dat niemand het hoorde, maar Jan hoorde het wel en hij wist dat Lodewijk nu tussen de takken van de boom door naar hem gluurde en dat hij dapper mee-zong.
En even kwam er een brok in Jans keel.... wat een naar leven had Lodewijk altijd gehad. Steeds alleen.... niemand om eens tegen te praten, niemand om grapjes tegen te maken. En nu had hij een vriend. Hij was er nu ook bij en hij moest wel het zelfde voelen, wat Jan voelde...... dat hij een vriend had. Een grote vriend, die alles voor hem doen zou, wat hij maar kon. En Jan voelde ook, dat hij nog nooit zoveel van iemand gehouden had als van Lodewijk. Behalve dan van zijn eigen vader en moeder.... maar nog nooit had hij zo'n grote vriend gehad.....
Toen keek hij naar de kerstboom. En daar.... Daar zat..... vlak onder de Kerstengel, Lodewijk, tussen de wirwar van takken en groen en toen Jan keek, zwaaide hij met zijn hoed. Jan wuifde plotseling terug en toen zei Tante Aleid verbaasd: "Wat doe je daar, jongen?"
"O," zei Jan, "ik eh.... streek over mijn haar....."
"O," zei Tante. En gelukkig werd deze vergissing gauw vergeten, want er lagen pakjes onder de boom, voor ieder een en allemaal gingen ze aan het uitpakken.
En het mannetje Lodewijk klom steeds van tak tot tak.... hier brak hij een stukje suikergoed af en daar nam hij een hap uit een kerstkransje. Hij vermaakte zich kostelijk en zo nu en dan gluurde hij tussen de takken door naar Jan en wuifde dan met zijn hoedje.....