De Bengels van III B

Een verhaal uit het H.B.S.-leven

Geschreven door George van Aalst, (1897-1925)
(Schrijver van de H.B.S.-Krant)
Tekeningen van Hans Borrebach
Uitgeversmaatschappij West-Friesland - Hoorn
"Uyter Maete Waecksaem"
Voor het eerst uitgegeven ca. 1923
Opdracht voorin het boek:"Aan mijn oudste broeder.

Belevenissen van jongens en meisjes uit de derde klas van een H.B.S. te R. Hoofdpersonen zijn Puck Staal, die verliefd is op Berta Spaar en zijn vriend Wout die een oogje heeft op Berta's vriendin Annie Flechtrijk.

Fragment uit het boek:
Het bloed schoot Puck naar het hoofd. Hij was alles vergeten! Hij kon nergens meer bij komen! Weg waren al z'n vloeiende passages, weg al die schone, die hartroerende spreuken en daar bij de lantaarnpaal, die voor de school stond, daar wachtte Bep op de ontwikkeling van z'n schone rhetorische gaven.
Wat moest hij nu doen? Hij kon zijn "aanzoek" toch niet verdagen? Hij kon toch niet zeggen: "Bep, ik ben alles vergeten." Maar wat dan?
"Ik geloof, dat je me spreken moest."
Met deze woorden stapte Bep op Puck toe, blijkbaar al ongeduldig geworden.
"Ja, Bep."
"Nou?"
"Ik moet je heel veel zeggen."
"'t Duurt toch niet lang, ik wou met Annie mee."
"Annie!"
Daar had Puck een aanloopje.
"Allereerst vind ik het niet aardig, dat je direct aan Annie bent gaan vertellen....."
"Hm nou, ik wist niet, dat ik dat niet mocht."
"Zo."
"En wat wou je verder zeggen, toe begin nu vast."
"Zul je dan zwijgen?"
"Ach, als 't moet!"
"Ja, 't moet."
"Hm, je maakt me nieuwsgierig."
"Ik heb heel, heel veel op m'n hart."
"Nou, zeg het dan." "Nou, wat wou je?"
"Ikke......"
"Puck wat doe je gek."
"Ik wou je wat vragen."
"Hm nou, ik wacht."
Puck schraapte al zijn moed bij elkaar en terwijl zijn stem fluisterend zacht werd, bracht hij gejaagd zijn hele rhetorische "aanzoek" in één kort zinnetje saamgevat uit:
"Bep, wil je met me "lopen"?"
Een donderslag uit een heldere hemel had Bep blijkbaar niet meer kunnen verschrikken en haar hele houding en gelaatsuitdrukking drukte het uit: daar heb ik niet aan gedacht en terwijl ze hevig bloosde, zei ze met echt-meisjesachtige schuchterheid, en geformuleerd op een manier, zoals Bep alleen maar kan formuleren:
"Nee Puck, ik denk niet, dat ik het doen kan."