Het Huishouden van Jan Steen

Een vroolijk Meisjesboek

Geschreven door H. Marjolijns
Met illustraties
Gedrukt in Holland, No. 731, ca. 1930
Uitgever onbekend

Korte inhoud:
Mevrouw Messerda is weduwe en woont met haar 7 kinderen en haar dienstmeisje Leentje op een bovenhuis in Amsterdam nabij het Vondelpark. De kinderen zijn: Rein 18 jaar, studerend voor piloot, Piet, 17 jaar wil ingenieur worden, de tweelingen Klaar en Yvon van 16 jaar, die later dokter willen worden, Jolante, de 15 jarige hoofdpersoon is artistiek en schrijft verhalen, Annemarie van 13 jaar en de jongste zoon Hein van 12 jaar.
Als Piet moet gaan studeren in Delft en moeder dit niet betalen kan, gaat het hele gezin meehelpen om dit toch voor Piet mogelijk te maken.
Moeder besluit om naar een groter huis te gaan verhuizen om in staat te zijn kinderen in huis te nemen, die buiten de stad wonen en in Amsterdam school gaan. Piet zal dan mee verdienen door de kinderen te gaan helpen met hun huiswerk.
Jolante schrijft al verhaaltjes voor het tijdschrift "De Gezellige Uurtjes". Hier verdient zij geld mee. Zij gaat van school en helpt moeder 's morgens in het huishouden en 's middags schrijft zij verhalen. De tweelingen helpen met koken.
Dit leidt tot een waar huishouden van Jan Steen als achtereenvolgens de brandweer moet uitrukken voor een pan aangebrande melk, de hele keuken onder water komt te staan als Jolante de kraan vergeet dicht te draaien en er bij het glazen lappen een ruit in duizend stukken breekt.
Als de tweeling in een warenhuis vergeet om een bus rode was af te rekenen en ze bij de directeur gebracht worden, blijkt dit een jeugdvriend van hun overleden vader te zijn. Later krijgt Jolante een brief van hem met het verzoek om een boekje te schrijven over warenhuis gebeurtenissen. Daartoe gaat ze een paar weken als verkoopster in het warenhuis werken. Als het boekje wordt gedrukt is de hele familie trots en ontvangt Jolante F 50,=.
Hoe het verder afloopt met de leden van het huishouden van Jan Steen? Er komen 4 kinderen in huis in pension, Piet gaat naar Delft, Rein wordt piloot, de tweelingen koken, en Jolante neemt zich voor om een boek te gaan schrijven over Het Huishouden van Jan Steen.

Fragment uit het boek:
Er moest melk gekookt worden. Nu, dat was voor de tweelingen geen moeilijk karweitje. De pan op het gaskomfoor, een vlammetje en klaar is Kees. Je wachtte maar.
Plotseling echter werd de aandacht der tweelingen door iets getrokken. Buiten op straat was een troep muzikanten verschenen, die niet alleen muziek, doch ook allerlei kunsten maakten.
Op zóó iets waren Klaar en Yvon dòl. Dat hadden ze van nabij moeten zien. De meisjes waren de straat op gegaan, en hadden op een afstandje genoten van het rumoer, dat zich weldra om de muzikanten verzameld had. Het had geleken of de heele buurt was leeggeloopen om te zien en te luisteren. Op de hoek van de straat hadden Klaar en Yvon staan genieten, de melk heelemaal vergetende.
Maar eensklaps had een luide schreeuw hen verschrikt op doen zien.
"Brand!" had iemand geroepen, en deze kreet was vliegensvlug door vele anderen overgenomen. Spoedig had de straat gedreund van het woordje: "Brànd! Brànd! Brànd!"
Donkere pluimen rook waren gewolkt uit het openstaande raam van het huis van mevrouw Messerda!
Bleek van schrik hadden de meisjes naar boven willen gaan, maar zij waren door een stoeren timmermansknecht, die juist in de woning naast hen een karweitje had moeten verrichten tegengehouden: "Pas op juffies, anders vat je maar vlam! De politie en de brandweer is al gewaarschuwd. Die zullen dat varkentje wel wasschen!"
Klaar en Yvon hadden handenwringend van angst staan wachten en onderwijl was voor het huis een groote volksoploop ontstaan.
"O, o," had Yvon tegen Klaar gejammerd, "wat zal moeder schrikken, wanneer ze aanstonds thuis komt en al die drukte voor het huis ziet!"
In de verte had reeds het gekrijsch van de brandweerwagen geklonken. Gierend was de kar komen aanrijden. Gehelmde brandweerlieden waren fluks afgesprongen. Met bijlen en andere instrumenten hadden zij zich toegang tot de woning verschaft.
Ademloos was het publiek blijven toekijken. Het had niet lang geduurd of het blozende gezicht van één der brandweermannen was lachend voor het geopende raam verschenen en hij had vroolijk geroepen: "Het zaakje is al weer gezond! Het was een pan melk, die stond te verkoken!"
"Een fijn huishoudentje, waar dàt mogelijk is," hadden de tweelingen een dame naast zich hooren zeggen, en de tranen waren hun in de oogen geschoten van schaamte. Die vrouw had gelijk gehad! Ze hadden niet naar buiten mogen gaan en de boel maar de boel laten.