't Avondje van Sinterklaas

Veertien St. Nicolaas vertellingen

Door P. de Zeeuw J. Gzn. (1890-1968)
Tweede druk
Nederlandse Chr. Uitgeversmij - Haarlem, 1966
Druk: Van Nooten - Schoonhoven

Leeftijd 8 - 13 jaar

Korte inhoud van:
Sinterklaas neemt de Gestapo bij de neus

Jan Tijsse, een onderwijzer die in het verzet zit, bezorgt distributiekaarten aan ondergedoken Joden-families. Als hij tijdens zijn ronde even langs gaat bij een mede verzetsman, wordt de deur opengedaan door een lid van de Gestapo, de geheime staatspolitie. Hij wordt naar binnen getrokken en gefouilleerd. Als het pakketje distributiekaarten gevonden wordt, wordt hij meegenomen en gevangen gezet aan de Noordsingel. Een week later weet hij te ontsnappen en vlucht een dwarsstraat in. Daar belt hij in paniek aan bij het huis van de familie Kruithof. Gelukkig zijn zij goede vaderlanders en hebben een goed idee om hem te verbergen. Het is namelijk 5 december en de Sinterklaas die zij hadden ingehuurd om de pakjes aan de kinderen te bezorgen, heeft afgezegd. Na enig overleg wordt nu Jan Tijsse verkleed als Sinterklaas en deelt aan de kinderen de cadeautjes uit. Het wordt een heerlijk avondje, doch plotseling wordt er aangebeld. Voor de deur staan twee gestapo-mannen. Er volgt een huiszoeking, doch de gevluchte gevangene wordt niet gevonden. Wel zien ze een vriendelijke Sinterklaas, die de kinderen Sinterklaasliedjes laat zingen en cadeautjes uitdeelt. Al snel vertrekken de mannen weer tot opluchting van Sinterklaas en zijn helpers.
De volgende dag wordt er een goed onderduikadres voor Jan gevonden. Hij zal tot aan het eind van de oorlog op een boerderij verblijven, waar hij als knecht de boer zal helpen. Na de oorlog, als Jan weer als onderwijzer werkt, vertelt hij de kinderen van zijn klas hoe hij tijdens de oorlog de gestapo bij de neus heeft genomen.

Fragment uit het verhaal:

Zie de maan schijnt door de bomen,
Makkers staakt je wild geraas

"Prachtig, kinderen, prachtig hoor! Jullie kunnen heel mooi zingen. Mag ik nog eens zo'n mooi liedje horen?"
"Jawel Sinterklaas!" klinkt het in koor.
En dan is "Sinterklaas kapoentje" aan de beurt. Na het concert volgen de gewone praatjes. Piet wordt vermaand op tijd naar bed te gaan. Kees krijgt de waarschuwing niet meer zo slordig te zijn en juist heeft Sinterklaas de kleine Toosje onderhanden over haar duimzuigen, als er opeens gerucht is in de straat. Auto-portieren worden dichtgeklapt, er is geklik van laarzen en er worden bevelen gebruld, dan gaat de bel.
De Sint geeft Wim een knipoog.
Nu gaat het erom spannen, denkt Jan Tijsse. Jongen hou je taai!
Wim opent de voordeur en brutaal stappen twee gestapo-mannen binnen.
"Huiszoeking!" snauwen ze, "er is een gevangene ontsnapt en die zoeken we!"
"Gaat uw gang heren!" zegt Wim rustig. Hier is de achterkamer. We hebben juist bezoek van Sinterklaas. U begrijpt een hoog feest voor de kinderen!"
De mannen doen de kamerdeur open en stappen binnen.
"Komt u binnen, heren," nodigt de Sint met een plechtige stem. Ik was juist aan 't babbelen met kleine Toos. Maar daar stoppen we nu even mee. Kom kinderen laten jullie deze heren eens horen, hoe mooi jullie zingen kunnen."
De kinderen zetten een liedje in, maar het klinkt akelig-bedeesd, want zij voelen zich niets op hun gemak, met die twee vreemde Duitsers erbij.