Twee H.B.S.-ers in gevaar

Door Floris van den Aemstel
(pseudoniem van Floris Canté)
Geïllustreerd door Wim Engelse
N.V. Uitgeverij P. D. Bolle - Rotterdam, 1936

Van Floris van den Aemstel verschenen bij de N.V. Uitgeverij P. D. Bolle tevens:
- Twee H.B.S.-ers als detective, 1927
- De heldendaad van twee H.B.S.-ers, 1928
- Twee H.B.S.-ers en het Chineesche teeken, 1929
- Twee H.B.S.-ers onder de journalisten, 1931

In elk dezer frissche, pittige boeken, die geheel op zichzelf staan, beleven Henk van Vuuren en Wim Beukers een aantal spannende avonturen, zooals elke flinke jongen die zou willen meemaken.

Korte inhoud:
De twee H.B.S.-ers Henk van Buuren en Wim Beukers besluiten om in de zomervakantie te gaan kamperen op het eiland Texel. In een boek hebben zij over de goudschat van het gezonken schip de Lutine gelezen en, dol op avontuur, denken ze dat het goud in de Texelse duinen verborgen is. Zij besluiten het te gaan zoeken.
Op de boot ontmoeten zij een vreemde man met een hoornen bril op, die met een, in een verrekijker verborgen, fototoestel foto's van Fort Harsens en het vliegkamp De Mok maakt. De man gedraagt zich verdacht. Als de boot in Oudeschild aankomt, koopt hij bij een kruidenierswinkel wel 76 prentbriefkaarten van strategische punten in de omgeving.
De jongens slaan hun tent op in het noorden van het eiland, in de Eierlandse duinen en genieten van het prachtige weer. Wim heeft, als enthousiast radioamateur, zijn kristal-ontvanger meegenomen. Als hij op een nacht vergeten is de ontvanger uit te zetten, wordt hij midden in de nacht wakker, doordat er morse-seinen uit het toestel komen. Snel noteert Wim de onbegrijpelijke seinen op een stuk papier en stuurt dit aan zijn vader, die dol is op puzzels.
Als ze in de duinen op zoek gaan naar de verborgen schatten van de Lutine, vinden ze een geheime gang, die naar een ondergrondse kazemat leidt.
Dan gebeuren er vreemde dingen, er wordt een koptelefoon gestolen en vinden ze een brief op hun tent gespeld, met de tekst: "Kampeeren hier verboden en Gevaarlijk!!!"
Thuis heeft Wim's vader de brief met de geheime morse-seinen aan zijn vriend meneer Vierhout, die in betrekking is bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag, laten lezen. Deze neemt de brief mee en laat hem op zijn werk ontcijferen. De tekst is zo verontrustend, dat Majoor Koenraad, een bekende spion van de Geheime Dienst, besluit om als oud heertje vermomd en met valse naam, meneer Duffelman, een kijkje op Texel te gaan nemen.
Ondertussen hebben Wim en Henk, bij een boerderij waar ze om drinken vroegen, de 15 jarige Ans uit Alkmaar ontmoet. Zij is daar in dienst en de jongens sluiten vriendschap met haar. Ze komt ook op bezoek bij de tent en dan laten de jongens haar de kazemat in de duinen zien. Wim en Henk gaan naar binnen en Ans wacht buiten. Plotseling hoort zij twee mannen in het Duits zeggen, dat de kazemat opgeblazen zal worden en meteen vliegt met een luide knal een lawine van zand omhoog, de gang stort in en zo worden Wim en Henk onder het zand bedolven. Snikkend van angst rent Ans weg om hulp te halen. Op het strand komt ze meneer Duffelman, (Majoor Koenrad), tegen, die met zijn oude autootje op weg is naar de tent van de jongens. Door met zijn voet op een verborgen pedaal te drukken, verandert het autootje in een race-monster, en zo racen Ans en meneer Duffelman de jongens te hulp. Gelukkig lukt het ze om de jongens ongedeerd uit te graven en Duffelman maakt zich bekend als spion van de Geheime Dienst. Hij vertelt over een zeer actieve buitenlandse spionage-bende, die ze al lang proberen te ontmaskeren en dat door Wim's opgevangen radio-morse-seinen, ze nu weten waar ze zoeken moeten: Op Texel! Met behulp van een radio-peil-inrichting wordt nu het punt gelocaliseerd van waaruit de morse-seinen komen.
Dan duurt het niet lang meer voordat de spionnen, waaronder de man met de hoornen bril, ingerekend worden en alles opgelost is. De jongens gaan, na afscheid van Ans genomen te hebben weer naar huis. Het is een onvergetelijke vakantie geweest!

Fragment uit het boek:
Ans greep de hand van Duffelman met beide handen vast. "We moeten hulp halen, meneer, we moeten ze helpen, ze zitten onder het duin, levend begraven, een ontploffing, dáár.... dáár!" En ze wees in de richting, vanwaar ze was komen aanrennen.
"Wie dan toch? Wat is er gebeurd?" vroeg Duffelman snel.
"De jongens, Henk en Wim, ze zijn in het hol, die schuilplaats onder het duin gegaan, opeens waren er vreemde mannen, en ik heb het zelf gehoord, en toen..... o, vreeselijk, toen was er een afschuwelijke knal en toen stortte het duin in, en nu zitten ze eronder, ik ben weggeloopen, om hulp te halen, maar er was niemand..... laten we nu dadelijk menschen gaan halen!!!"
"Niet noodig, meisje, ik ben zelf mans genoeg. Kom maar gauw mee met me, in mijn auto!"
Hij nam het meisje bij een arm. Ze scheen even te aarzelen. Het schoot haar zeker door de gedachten, wat dat mannetje met dat niet bepaald energieke uiterlijk en met dat oude auto'tje eigenlijk zou kunnen uitrichten. Maar Duffelman liet haar geen tijd. Hij duwde haar in de zitplaats naast hem en sloeg het portier dicht. De motor zette hij stop.... Tot groote ontsteltenis van Ans, die dacht, dat het ding weigerde en dat ze nu heelemaal niet meer vooruit zouden komen. Maar nu gebeurde er iets heel geks. Duffelman drukte met den voet op een verborgen pedaal... en eensklaps weerklonk, ergens van achter uit den wagen, uit den metalen koffer komend, een zwaar geronk! Van een honderdpaards motor! Dan trok hij op het dashboard een kleine kruk uit..... en daar schoot eensklaps de auto vooruit, met een bliksemsnelle vaart!
Wanneer iemand vanaf het duin dit zonderlinge schouwspel zou hebben kunnen gadeslaan, zou hij zijn oogen niet vertrouwd hebben. Want daar suisde het oogenschijnlijk zoo antieke en aftandsche auto'tje, gedreven door een geheime motor, die achter in de metalen kast gebouwd was, met een snelheid van 120 K.M. per uur langs het vlakke strand van Texel's Westkust!
Nu tufte en bonkte en zuchtte en klopte het oude motortje voor onder de motorkap niet meer. Nu ronkte met een donker brommend geluid, de verborgen motor met zijn honderd paardekrachten en zond de auto met een duizelingwekkende vaart over het zand!
Ans zat doodstil naast Duffelman en keek hem af en toe even van terzijde aan. Ze begreep er niets van. Maar ze zag, dat het strand met een bliksemsnelle vaart onder hen doorschoot en dat ze met een enorm snellen gang de jongens te hulp kwamen. "Daar kunt U niet overheen, daar moeten we omheen!" riep ze, toen ze de Slufter naderden. Maar zonder vaart te minderen reed Duffelman door, dwars door de geul van de inham, die nog slechts met een hand diep water stond, omdat het eb was. En ze schokten en bonkten niet eens erg! Dat oude karretje scheen niet alleen een geheimzinnige motor te hebben, maar ook een uitstekend verborgen veer-systeem, volgens het laatste snufje van de automobieltechniek...
"Dáár is het!" wees Ans, toen ze even later de plaats des onheils naderden.