St. Nicolaas


Een vrolijke Vertelling
Sinterklaasboek van onbekende schrijver en tekenaar
Uitgave vermoedelijk ca. 1930/40, (is niet in oude spelling)
Op kaft no: 160

Sinterklaasvertelling over ondeugende schooljongens, die Zwarte Piet eens een lesje willen leren.

Fragment uit het boek:
Eindelijk ging de bel. Jan stormde naar buiten.
"Jongens, kom eens," riep hij.
Daar kwamen zijn vriendjes Gijs en Kees al aan. "Luister eens", zei Jan. "Ik heb vanmorgen een plan gemaakt. Zo tegen Sinterklaasdag gaat Zwarte Piet immers altijd aan de huizen luisteren? En dan vertelt hij alles wat hij hoort aan Sinterklaas? Nu, ik zal hem dat klikken wel eens afleren. Ik ga hem bang maken. Zo bang, dat hij zelfs niet eens bij ons huis durft komen en hij dus niets kan vertellen!"
"Hoe kun je Zwarte Piet nu bang maken!", zei Kees, "die is toch nooit bang".
"Nu, wacht maar eens!" antwoordde Jan en toen fluisterde hij zijn vriendjes wat in hun oor.
"Nee hoor, dat durf ik niet!" zei Kees. "Wat zal Sinterklaas boos zijn, als hij dat hoort! En ik vind het gemeen ook. Piet moet toch gaan luisteren. Hij moet toch doen wat Sinterklaas zegt? Nee hoor, daar doe ik niet aan mee!"
"Nu, dan laat je het!" zei Jan. "Help jij me Gijs?" Even aarzelde Gijs nog.
"Goed", zei hij dan. "laten we dan meteen maar beginnen".
Om Jan's huis lag een grote tuin. Daar gingen de twee jongens heen. Alles was met een dikke laag sneeuw bedekt.
"Zullen we hem hier neerzetten?" vroeg Gijs.
"Goed", zei Jan en daar gingen de jongens aan het werk. Ze maakten een sneeuwpop. Het werd een heel grote. Zo groot, dat Jan er niet eens meer bij kon om het hoofd er op te zetten.
"Weet je wat, klim op een stoel!" zei Gijs. Dat was een goede raad. Nu ging het beter. De sneeuwpop kreeg een paar zwarte ogen, die heel boos keken en om het geheel nog mooier te maken, kreeg hij een hoge hoed op, die ze maakten van rood papier.
"Ziezo, dat is klaar!" zei Jan. "Ik lach me naar, als Zwarte Piet de reus ontdekt."
's Avonds ging als gewoonlijk Zwarte Piet rond om bij de kinderen aan huis te gaan luisteren of zij wel goed oppasten. Zo kwam hij ook bij het huis van Jan en Fientje. Hij deed het hek open, liep de tuin in, maar..... wat gebeurde daar? Opeens tuimelde Zwarte Piet achterover in de sneeuw. Hoe kwam dat?
Toen Piet heel gewoon door de tuin stapte, stond hij plotseling voor de grote sneeuwpop, die als een reus op hem neerzag. Omdat het zo donker was, kon Piet niet zien, dat het maar een pop was. Hij dacht dat er een reus stond met die zwarte boze ogen en die grote hoed op en van schrik rolde hij daarom achterover.
Toen hij eindelijk overeind gekomen was en ontdekte, waarvoor hij die buiteling gemaakt had, werd hij erg boos en liep hij dadelijk naar Sinterklaas om hem alles te vertellen.
"Wacht maar", sprak de Sint, "we zullen dat ventje wel eens zeggen, dat zo iets niet te pas komt".
Sinterklaasdag brak aan en als naar gewoonte bracht Sinterklaas, vergezeld van Piet, een bezoek aan de huizen. Hoewel Jan probeerde heel gewoon te doen, klopte zijn hartje luid van angst. Sinterklaas liet eerst niets merken, zei alle kinderen goede dag en liet hen een mooi liedje zingen. Toen keek hij nog eens vriendelijk rond en begon zijn geschenken uit te delen. Maar, o wee. Toen Jan aan de beurt kwam, werd dit anders.
Het gezicht van de Sint stond toen heel ernstig en in plaats van een mooie voetbal, die Jan zo graag had willen hebben, kreeg hij een flink standje van Sinterklaas en deze was niet eerder tevreden, dan nadat Jan aan de Sint en Zwarte Piet beloofd had, voortaan niet zo ondeugend meer te zijn.