Wat de Kerstman bracht aan Marjolijntje en Martijntje

Een Kerstverhaal van Bep Otten
Teekeningen van Willy Schermelé
A. W. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij N.V. - Leiden, 1930

Korte inhoud:
Het loopt tegen Kerstmis, doch Marjolijntje en Martijntje zijn niets vrolijk. Een kerstboom zal er dit jaar niet komen en op speelgoed hoefden ze helemaal niet te rekenen, omdat vader op zee is en moeder nog maar erg weinig geld in huis heeft.
De meester op school heeft een prachtig kerstverhaal voorgelezen over de sterrekindertjes aan de hemel, die de mensen de weg wijzen. En toen Martijntje 's avonds naar buiten naar de sterren keek, kwam er een plannetje in zijn hoofd op. Hij zou de sterrekindertjes vragen de Kerstman de weg te wijzen naar hun huisje. Marjolijntje zou de Kerstman een brief schrijven, waarin ze om warme pantoffels voor moeder vroeg.
De grote ster van Bethlehem vond het goed, dat de sterrekindertjes Marjolijntje en Martijntje zouden helpen. Toen vader op kerstavond naar huis kwam, wezen de sterrekindertjes hem de weg naar de brief van Marjolijntje die ze in het dennenbos had neergelegd. Vader schrok, hadden zijn vrouw en kinderen het zo arm gehad? Hij moest terug naar het dorp om een kerstboom en hout voor de kachel te kopen en een sprookjesboek en pantoffels voor zijn vrouw.
Plotseling verscheen er een grote ar met vier witte paarden ervoor en op de bok zat de Kerstman. De sterrekindertjes hadden ook hem de weg naar de brief van Marjolijntje gewezen. Vader gaf hem de brief van Marjolijntje en de Kerstman beloofde toen aan al hun wensen te voldoen. Samen reden ze zo snel als de wind naar het dorp en daar werd de ar werd volgestapeld met pakjes.
In het huisje van Marjolijntje en Martijntje hoorden ze de belletjes van de slee rinkelen en toen ze naar buiten vlogen, waren daar vader en de Kerstman. Binnen werden de cadeau's uitgepakt en zette de Kerstman zelf de kerstboom neer en stak de witte kaarsjes aan. Toen ging hij weer weg en terwijl in het dorp de kerstklokken luidden zaten in het kleine huisje in de duinen vader en moeder en Marjolijntje en Martijntje gezellig bij elkaar. Aan de hemel twinkelden duizenden sterrekindertjes, die tevreden op de aarde neerkeken. Zij hielden de wacht over Marjolijntje en Martijntje, over vader en moeder - en over àlle mensen!

Fragment uit het boek:
Het was nu donker geworden. Duizenden sterrekindertjes lieten hun lichtjes schijnen. Marjolijntje en Martijntje stonden er naar te kijken, de armen om elkaar heen geslagen. Hoe langer je keek, hoe meer lichtjes je zag. De hemel was er vol van. Martijntje keek vroolijk in al die lachende oogen. "Sterrekindertjes," zei hij, een beetje zacht, want moeder mocht het niet hooren, "sterrekindertjes, - willen jullie morgenavond den Kerstman bij ons brengen? Met een kerstboom en een sprookjesboek en een heeleboel moois voor moeder, Marjolijntje en mij? Jullie doen 't wel hè? Jullie zijn immers mijn vriendinnetjes en we wilden het zoo erg graag ." De sterretjes twinkelden. "Ze zeggen: jà!" juichte Martijntje. De Kerstman zou komen. Hij ging dien nacht heel gerust slapen. Maar Marjolijntje was niet zoo gerust. Misschien zouden de sterrekindertjes den Kerstman wel naar hun huisje brengen. Maar hoe kon de Kerstman weten, wat hij mee moest brengen? Hoe kon hij weten van het sprookjesboek, van de warme pantoffels, die moeder zoo nodig had? De sterrekindertjes konden niet praten. "Als ik den Kerstman eens een brief schreef," dacht Marjolijntje, "dan zou hij precies weten wat we graag wilden hebben."
Marjolijntje lag te denken, ze draaide om en om in haar bedje. Eindelijk had ze iets bedacht. Ze glipte haar bed uit en liep op haar bloote voetjes naar het raam. Ze keek op naar de sterrekinderen.
"Sterrekindertjes," zei ze, "ik zal een brief voor den Kerstman in het dennenbosch leggen. In het dennenbosch komt hij zeker, want daar moet hij de kerstboomen halen. Willen jullie den Kerstman eerst den brief wijzen en dàn ons huisje? Vinden jullie me niet brutaal, dat ik zooveel vraag?"
De sterretjes lachten en ze knikten Marjolijntje toe, alsof ze zeggen wilden: "'t Komt allemaal best in orde, hoor. Ga maar rustig slapen."
Marjolijntje bibberde in haar dunne hanssopje. Br, - wat was 't koud! Ze ging gauw weer naar bed en kroop onder de dekens. Na een poosje sliep ze even rustig als Martijntje. En de sterrekindertjes hielden de wacht.
Den volgenden dag schreef Marjolijntje een brief aan den Kerstman. Het was een moeilijk werkje. Maar toen het af was, was Marjolijntje heel tevreden. Ze vouwde den brief dicht en stak hem in haar zak.
Gelukkig moest Marjolijntje dien middag een boodschap in het dorp doen. Ze kwam door het besneeuwde dennenbosch en zocht een plekje, waar ze den brief het best neer kon leggen. Niet midden op het paadje, dan kon iemand anders hem vinden! Nee, daàr, - onder dien grooten den, die een eindje van den weg af stond. Die groote, volle den zou zeker door den Kerstman als kerstboom uitgekozen worden. Hier moèst de Kerstman komen, zelfs al zouden de sterrekindertjes hem er niet brengen!
Treurig zat moeder dien avond bij de smeulende kachel. Kwam vader toch maar thuis! Over een paar dagen zou het geld heelemaal op zijn. En wat moesten ze dan beginnen? Och, och, zoo'n droevigen Kerstavond had ze nog nooit beleefd! Zelfs geen klein kerstboompje, had er voor haar kinderen op kunnen overschieten! - Maar Marjolijntje en Martijntje voelden zich heelemaal niet treurig. In hun hartjes waren de kerstlichtjes aangestoken. Ze wachtten vol verlangen.... Ondertusschen hadden de sterrekindertjes het boven erg druk. Ze praatten en riepen, ze schudden hun lichtende hoofdjes. Ze wilden Marjolijntje en Martijntje zoo heel graag helpen....