Maartje de Wit

Geschreven door Jan de Vries,
(Johannes Antonius de Vries, 1924-2001)
Illustraties van Kees van Lent
Uitgever La Rivière & Voorhoeve - Zwolle
Vijfde druk, 1958
Voor het eerst verschenen in 1957

Aan Annemarie du Pon - van Ees

Naar het populaire radiohoorspel De Jeugd vliegt uit.
Trilogie over het gezin De Wit:
Op meeslepende wijze worden alle belevenissen van de familie De Wit geschilderd. Men leeft mee met de zorgen van vader De Wit, de nuchtere, maar wijze opmerkingen van moeder De Wit, men zal ontroerd raken door de belevenis van Gerrit en Madeleine en meeleven met de perikelen waarin Willem en Tiny, Annie en Bert, Miep Dijk en Aart Dubois geraken. De moeilijkheden van Nel en Kees maakt men mee en men zal nadere dingen horen van Maartje en Piet.
Kortom een Nederlands gezin, midden in deze tijd, dat is de familie De Wit.

Uit deVerantwoording:
Omdat de schrijver er echter van overtuigd is, dat alleen iemand van eigen kunne de juiste mentaliteit van een jong meisje kan aanvoelen, vond hij het noodzakelijk dat een vrouw bij de totstandkoming van "Maartje de Wit" een belangrijke stem in het kapittel had.
Grote dank zijn wij daarom verschuldigd aan Margreet Reiss, die tot volle tevredenheid van de schrijver, door haar medewerking "Maartje" zo'n aanvaardbare en levensechte gestalte heeft gegeven.
De Uitgevers.

Korte inhoud:
Maartje is verliefd op haar klasseleraar Ernst Verheul. Ze denkt dat dit beantwoord wordt, daarom gaat zij iedere vrije woensdagmiddag naar "Jongensland", waar haar leraar de leiding heeft over een groep jongens uit een volksbuurt, die anders zouden ontsporen. Ze bouwen er hutten, sporten en doen er allerlei spelen. Maartje vindt het er heerlijk, doch als het huwelijk wordt aangekondigd van Verheul met een jonge onderwijzeres, stort Maartjes wereld in. Gelukkig komt ze er snel overheen met behulp van moeder en haar vriendin Jansje. Ze krijgt toestemming om in de grote vakantie, samen met Jansje, te gaan kamperen. Ze hebben een heerlijke tijd.
Weer thuis, ontmoet Maartje Piet van Rossum, die in de fietsenstalling naast haar huis blijkt te werken. Piet zat vroeger bij haar op school en is nu werkstudent, hij verdient zo wat bij voor zijn studie medicijnen.
Maartje brengt hem 's avonds koffie en dat vindt Piet zo lief, dat hij haar mee uitvraagt. Nu is Maartje weer gelukkig. Ze is weer verliefd en ze is helemaal in de wolken, als het dit keer wederzijds is.

Fragment uit het boek:
Als moeder haar na het eten een kopje thee komt brengen, ligt Maartje al onder de dekens, maar ze snikt nog steeds.
- Zal ik 't schemerlampje maar aandoen? vraagt moeder hartelijk. Dat is gezelliger.
Ze krijgt geen antwoord, maar gaat onverstoorbaar door: - Kom, Maartje, draai je nu eens om en ga rechtop zitten. Ik heb een leker kopje thee meegebracht, drink nu eerst even op. Dan gaan we daarna rustig samen wat praten.
Maartje richt zich langzaam op. - Och, wat geeft dat praten allemaal?..... zegt ze vertwijfeld.
- Ja, heus Maartje, ik weet wel dat je je problemen liever helemaal zelf oplost. Dat begrijp ik heel goed, want zo ben ik zelf ook. Maar er zijn momenten in het leven, waarin je 't alleen niet meer afkunt. Dan moet eens mens zich kunnen uitspreken en wie kun jij nu beter in vertrouwen nemen dan je moeder?
- O, moeder, 't is zo erg, snikt Maartje met haar hoofd in haar handen.
- Kom, kalm nu maar, sust moeder. Drink eerst dit kopje thee maar even op.
Maartje neemt met bevende handen het kopje aan en drinkt dan de thee gehoorzaam op. Ze moet toegeven, dat 't haar wel goed doet. Maar als moeder met een vriendelijk gezicht het lege kopje weer van haar aanneemt, breekt haar laatste restje weerstand en ze snikt het uit, haar armen om moeders hals.
- Kom, kindje,zegt moeder troostend. Vertel mij maar wat er aan de hand is.
- Ik hou van 'm moeder en nou..... nou gaat-ie trouwen, huilt Maartje wanhopig.
- Wie gaat er trouwen? vraagt moeder verbaasd.
- Ernst..... fluistert Maartje.
- En wie is Ernst?
- Meneer Verheul..... de aardrijkskundeleraar.....
- Zo, gaat meneer Verheul trouwen? vraagt moeder, nog een en al vraagteken.
- Ja, en ik hou van 'm, legt Maartje uit.
Er glijdt een zweem van een glimlach over moeders gezicht.
- Daar moet u nodig om lachen, zegt Maartje op verongelijkte toon.

Maartje ziet spoken

Geschreven door Jan de Vries, (1924-2001)
in samenwerking met Margreet Reiss, (1914-2002)
Illustraties van Hein Kray
Omslagfoto Studio Merkelbach, Amsterdam
Uitgever La Rivière & Voorhoeve - Zwolle
Eerste druk 1959

Boeken naar het destijds zo populaire radiohoorspel "De jeugd vliegt uit".

De Maartje de Wit-serie bestaat uit:
Maartje de Wit, 1957
Maartje vraagt de aandacht, 1958 (Maartjes wilde haren)
Maartje ziet spoken, 1959
"Mevrouw" Maartje, 1960
Maartje en Maartje, 1961 (Maartje met volle zeilen)
Maartje en de praktijk, 1962

Boeken over het gehele gezin de Wit zijn de trilogieën:
De jeugd vliegt uit, 1955
De jeugd op eigen wieken, 1958

Korte inhoud:
Maartje de Wit en haar vriend Piet van Rossum, kopen een scooter. Maartje gaat nu haar rijbewijs halen, wat haar gelukkig lukt. Het plan is om samen met Maartjes vriendin Paula en haar vriend Han naar Zwitserland te reizen om daar de vader van Piet en zijn zusje Yvonne op te zoeken, die daar ziek in een sanatorium ligt.
Yvonne is zolang in huis bij de familie Hermans, waar ze dikke vriendinnen is geworden met de dochter des huizes Tilly.
De familie Hermans had in de zomervakantie een bungalow gehuurd op de Veluwe, doch door ziekte van mevrouws broer kan dit niet doorgaan en vertrekken meneer en mevrouw Hermans naar Amerika om daar de broer op te zoeken.
Nu kan de vakantie van Tilly en Yvonne niet doorgaan. Maartje heeft zo'n medelijden met ze, dat ze de reis naar Zwitserland laat schieten en met de meisjes mee naar de Veluwe gaat. Piet gaat alleen zijn vader bezoeken.
Maartje, Tilly en Yvonne hebben een reuze fijne vakantie. Ze ontmoeten er een oude kennis Vic van Beusekom en maken nachtelijke wandeltochten met hem over de hei, waarbij hij spannende spokenverhalen vertelt. Intussen heeft Maartje van Paula vernomen, dat Piet in Zwitserland een aardige ongetrouwde vrouwelijke dokter ontmoet heeft. Zij is vreselijk jaloers en schrijft een boze brief aan Piet. Gelukkig komt de brief niet aan, omdat Tilly hem vergeten is op de bus te doen. Als Piet dan plotseling voor de deur staat van de bungalow, komt alles weer goed en beseft Maartje hoeveel ze van Piet houdt. Vic verwerkt de teleurstelling en verdwijnt.
Maartje is nu volwassen geworden en als Maartje en Piet samen een avondwandeling maken, besluiten ze om spoedig te gaan trouwen.

Fragment uit het boek:
Met een tragische uitdrukking op haar gezicht stapt ze naar de scooter, die voor haar opeens veel weg heeft van een middeleeuws martelinstrument.
"Nou, start u hem maar eens," nodigt de instructeur haar uit, in zijn stem de optimistische klank van iemand die weet, dat het zonder zijn ingrijpen tóch mis zal gaan.
Gelaten pakt Maartje het stuur beet en geeft een flinke trap op de kickstarter. Maar in haar zenuwen trapt ze er naast en ze valt met haar volle gewicht naar voren, waardoor de scooter haar als een onhoudbaar gevaarte uit de hand schiet. Met één handgebaar heeft de instructeur het onding echter opgevangen en weer rechtop gezet.
"O, neemt u me niet kwalijk," hakkelt Maartje beduusd. "Dat was echt de bedoeling niet."
"Natuurlijk niet," sust hij, alsof hij tegen een heel klein kind spreekt. "Dat kan de beste gebeuren. In elk geval hebt u nu al wat geleerd."
"Wat dan?" vraagt Maartje uiterst verbaasd.
"Nou, hoe 't niet moet. Dit zal u zo gauw niet meer gebeuren."
Dan start hij voor haar en even later rijdt Maartje schokkend en stotend weg, met de gehelmde instructeur als een Cerberus op het zadel achter haar. Hij roept haar allerlei instructies toe, die haar als Chinees in de oren klinken, en ze trekt als een bezetene aan alle handgrepen die de scooter rijk is. Dank zij het feit dat de les-scooter een dubbele besturing heeft en de instructeur zo'n eerste keer alle verkeerde handelingen stilzwijgend corrigeert, blijven ze zich voortbewegen, zij het dan ook enigszins zigzaggend.
Na een paar straten zonder ongelukken doorgekomen te zijn, gaat Maartje zich iets meer op haar gemak voelen en ze houdt zich wat minder krampachtig vast.
"Nu gaan we bij de volgende bocht rechtsaf," klinkt het achter haar. Net wil Maartje keurig haar hand uitsteken, als de scooter plotseling stilstaat. Door de onverwachte schok schuift ze bijna van het zadel af en ze moet zich uit alle macht aan het stuur vastklemmen om te blijven zitten. Ten einde raad zet ze een voet op de grond en kijkt vragend om naar de instructeur, die breeduit lachend op haar neerkijkt.
"Heb ik iets kapot gemaakt?" vraagt ze benauwd. "Waarom wil hij opeens niet meer rijden?"
"Omdat ik mijn voet op de rem houdt," antwoordt hij laconiek.
"Waarom doet u dat dan?" valt Maartje verontwaardigd uit.
"Omdat u door het rode stoplicht heen reed," zegt hij heel bedaard. "En dat mag nu eenmaal niet, weet u."
Eerst nu ziet Maartje, dat ze vlak voor een oversteekplaats stilstaat onder de verkeerslichten.