Zonneschijn

Geschreven door T. van Buul
Illustraties van Tjeerd Bottema en Albert Geudens
Tweede Reeks - Achtste Stukje - Vijfde druk
Voor Het Vijfde Leerjaar
Spelling 1934
Leesboek voor het Lager Onderwijs en Het Voortgezet Onderwijs
Uitgave van C.A.J. Van Dishoeck N.V. - Bussum

Fragment uit het boekje:
Maarten kon het niet langer uithouden. "Als al de kastanjes worden afgegooid, dan wil ik er toch ook mijn deel van hebben," dacht hij. En vergetende wat hij vader had beloofd, greep hij een steen.
Maar meedoen met Kees, die het eerst begonnen was met hem de kastanjes te ontroven, waarop hij al zolang had gevlast, neen, dat kon hij niet. Hij ging dus naar een andere hoek van het pleintje, zover mogelijk van Kees af.
Even gemikt.... Pats!....
Een geritsel van vallende bladeren en twijgjes. Maar ook eensklaps een gil.
De gooiende jongens hielden plotseling op, om allen naar Kees toe te lopen, die huilende neerviel, met de hand aan zijn achterhoofd.
"Kees, Kees, wat scheelt je? Wie deed dat?"
Maar Kees antwoordde niet. Hij kermde alleen maar: "O moeder! O moeder!"
Maarten was niet mee naar Kees toe gelopen. Toen hij de gil hoorde en Kees zag neervallen, was hij doodsbleek geworden. Dat was zijn steen, die Kees had geraakt. Neen, hij had het niet met opzet gedaan; hij had volstrekt niet kunnen vermoeden, dat zijn steen zo ver zou vliegen. Maar zijn steen was het. Dat zag hij aan de richting. O, als Kees nu maar geen groot ongeluk had gekregen! Als hij eens een gat in zijn hoofd had! Of als de steen zijn oog had geraakt!
Met een bonzend hart liep Maarten naar de achterdeur van hun huisje, dat juist aan die hoek van het plein stond. Op zijn tenen sloop hij naar de zolder. Hier was hij veilig. Nu naar het dakraampje, en gekeken wat er met Kees gebeurde....