De kinderen van de Achterweg

Geschreven door Jouk Terpstra
Plaatjes van Tjeerd Bottema
Uitgever G.B. Van Goor Zonen N.V. - s'Gravenhage - Djakarta, 1947

Kleine korte verhaaltjes voor jonge kinderen, met veel kleine en grotere illustraties. Op een boerderij in Friesland woont een gezin met 3 kinderen: Sietske, Jelle en Feikje, en natuurlijk Heit, de boer, en Mem, de boerin. Verder zijn er nog Janke, de meid, en Gjalt het knechtje. Pake en Beppe wonen in het dorp, in de buurt van de school.
Dichtbij de boerderij wonen in een klein huisje Lute en Sjoukje met hun zoontje Bonne, die even oud als Jelle is. Lute werkt als arbeider op de boerderij.

Fragment uit het boek:
"Nu zitten ze fijn stevig Heit," zegt Jelle, "laat me nu maar los."
Heit heeft Jelle de nieuwe schaatsen onderbonden. Daar gaat hij al. Het is toch wel wat vreemd en onwennig hoor! Jelle laat zich eerst maar eens een beetje glijden. En dan slaat hij zijn benen even voorzichtig uit. 't Gaat wel een beetje.
Bonne is op het ijs gaan zitten. Hij probeert zijn eigen schaatsen vast te maken. Maar dat gaat niet zo erg best."Kom Bonne," zegt Heit, "zal ik eens even helpen?" Dat wil Bonne wel graag. Het valt lang niet mee, op dat gladde ijs je schaatsen onder te binden. Maar nu de boer helpt, staat Bonne ook gauw stevig op zijn schaatsen.
Maar waar is Jelle? Die heeft net een buiteling gemaakt en krabbelt juist weer overeind. "Dat hindert niets Jelle," roept Heit. "Zonder vallen word je nooit een goeie hardrijder."
Wat doen de twee jongens hun best. Het is prachtig om te rijden hier. Heit gaat naar huis. Straks komt er wel weer iemand naar hen kijken.
Ja hoor. Daar komt iemand langs de zandweg. Nee, het zijn er twee. Twee Memmen. Zij moeten toch eens zien, hoe flink hun jongens al kunnen rijden? Nu, ze doen hun best.
"Ik zie het al," zegt Sjoukje, "jullie hebben wel wat verdiend."
Sjoukje heeft een kannetje en een boodschappentas bij zich. Uit die tas komen eerst twee kopjes. Aha, de jongens begrijpen het al.
Warme melk! En wat ruikt die melk lekker.
"Anijsmelk," zegt Jelle, "fijn."
Dan komt er uit de tas voor ieder nog een flink stuk koek te voorschijn. Bonne heeft niet eens geduld om zijn koek op te eten. Daar gaat hij al weer, de koek in de hand. Voorover gebogen maakt hij stevige streekjes. "Hij lijkt op zijn vader," zegt de boerin tegen Sjoukje.