St. Nicolaas

Geïllustreerde Sint-Nicolaas-vertelling

Door Corina,
(Corina Agatha Smit, 1918-2003)
Uitgever Relpi - Amsterdam, 1948
Gedrukt in Holland - GR F135

Het boek is geschreven en getekend in 1943, maar verscheen pas in 1948.

Korte inhoud:
De dag voor Sinterklaas' verjaardag had Piet het zo druk met inpakken, dat hij één kind vergeten was. Toen Sinterklaas de lijst controleerde, zag hij achter Henk's naam geen kruisje staan. Dat betekende dat Henk geen cadeautje zou krijgen. Zijn broertje Bobbie had nog wel een heel mooie auto, die je op kon winden, gekregen. Wat nu?
Piet zocht in alle hoeken naar nog een cadeautje voor Henk en toen vond hij gelukkig nog een hele grote borstplaat onder het inpakpapier. Snel bond Sinterklaas er een rood lint om en wikkelde Piet het in een berg vloeipapier. Zo werd het een heel groot pak en zou de borstplaat niet breken. Midden in de nacht werd Bobbie wakker en stilletjes ging hij naar beneden om te kijken of er al iets in zijn schoen lag. Tot zijn teleurstelling zag hij in Henk's schoen een heel groot pak en in zijn eigen schoen een veel kleiner pakje liggen. Zou hij stout geweest zijn? Snel wisselde hij de pakjes om, zodat het grote pak nu in zijn schoen lag. Toen sloop hij de trap weer op en kroop in zijn bed.
De volgende morgen was Henk dolblij met de mooie auto en was Bobbie jaloers. De auto stond immers bovenaan zìjn verlanglijstje en nu had hij een borstplaat! Tranen brandden in zijn ogen en hij snikte: "Die auto was voor mij!" Moeder troostte hem door te zeggen dat de borstplaat toch ook heerlijk was.
De volgende dagen speelde Henk met zijn auto, doch Bobbie bleef stil en verdrietig. Henk besloot toen Sinterklaas een brief te schrijven, waarin hij vroeg om voor Bobbie het volgend jaar ook een auto mee te brengen.
Sinterklaas ontving de brief pas, toen hij al aan boord van zijn boot was. Hij stond op het dek de brief te lezen en begreep er niets van. Bobbie had toch een auto gekregen? Dat moest onmiddellijk uitgezocht worden! Hij sprong op zijn paard en, samen met Piet, ging hij een bezoek aan Henk en Bobbie brengen. Toen was alles snel opgelost. Onder tranen bekende Bobbie dat hij de pakjes 's nachts had omgewisseld, omdat hij liever het grote pak had gehad in plaats van het kleine dat in zijn schoen lag. Hij had nu erge spijt en beloofde Sinterklaas het nooit meer te zullen doen.
Toen glimlachte Sinterklaas en gaf beide jongens een hand. En toen hij wegreed werd hij nagewuifd door de beide broertjes.

Fragment uit het boek:
Nu moest Sinterklaas weer terug naar Spanje. De stoomboot lag aan de kade gemeerd. De meeuwen vlogen om de boeg en af en toe gooide Piet, die op de reling zat, een stukje taai-taai naar hen toe. Dan was er een gefladder en geklapwiek en ze schreeuwden en probeerden het elkaar af te pakken. Dat was een vrolijk spel daar boven het water. Sinterklaas stond er in de deur van zijn hut naar te kijken en glimlachte. Strakjes zou de boot vertrekken; dan zou hij dat waterlandje weer verlaten; dan zou hij weer door de zonnige straten van Spanje wandelen en de kleine dreumessen zouden weer aan zijn mantel hangen en vragen om een koekje.
Er klonk een roep van de wal. Hij keek op en daar holde een postbode hijgend de loopplank over.
"Sinterklaas, oh gelukkig kom ik nog op tijd!" riep hij blij en hoestte van de haast.
"Wat is er, beste man?" vroeg de Sint verbaasd.
"Ik heb zo hard gelopen, ik had nog een brief voor U en ik dacht dat U al weg was; wát een bof."
"Ja, ja," bromde Sinterklaas en scheurde gauw het couvert open, terwijl hij Piet een grote sigaar liet geven aan de postbode.
verwonderd las Piet over Sint zijn schouder mee, wat dát nu wel voor een brief zou zijn. En daar stond, met een kinderhand met dunne ophalen en mooie dikke néérhalen, geschreven:

"Lieve Sinterklaas.
Ik dank U heel veel voor die mooie auto, die U mij gegeven hebt, maar ik wou dat Bobbie hem maar had gekregen, want hij is de hele dag verdrietig en hij eet zijn borstplaat niet eens op. Geeft u hem het volgend jaar ook een auto? Met heel veel groeten van Henk."

"Wie is die Henk?" vroeg Sint aan Piet. Die dacht even na en riep toen uit: "Dat is die jongen die we vergeten hadden en wie we toen een hele grote borstplaat hebben gegeven! Maar nu heeft zijn broertje die borstplaat, hoe kan dat nou!" En ze keken elkaar aan en begrepen er niets van. Hoe was dat mogelijk?
"Zadel het paard!" beval de Sint en Piet gehoorzaamde haastig.
"We gaan niet, vóór het in orde is," bromde de Sint en sloeg zijn mantel om, zette zijn mijter recht, greep zijn staf en nog voor de schimmel met voorzichtige poten de loopplank over was, zat hij al in het zadel.
Zo'n flinke oude baas toch! en Piet holde achter hem aan en in galop ging het door de straten.