Het Beest is dood!

De Wereldoorlog bij de dieren

Eerste deel: Het Beest is losgebroken
Tweede deel: Het Beest is verslagen

Vertaling van La bête est morte - Paris - Editions G.P. 1945

Teekeningen van CALVO, (Edmund-François Calvo 1892-1958)
Uit het Frans vertaald door Wilhelmina van Mulders - Crispeels
Uitgever: S. Gouda Quint en D. Brouwer en Zoon - Arnhem en A. B. G. E. Uitgevers - Brussel

Gedurende de bezetting ontworpen en in vrijheid uitgevoerd, door VICTOR DANCETTE in de lommerrijke dreven van de Vésinet.
Het is gegraveerd en gedrukt onder leiding van Williams Péra.
Afgedrukt in Juni 1946 in het vertrouwen, dat het Beest nu morsdood is.

Grootvader Loospoot, die menige oorlog meemaakte en door een ongelukkige kogel een van zijn benen verloren had, vertelt aan zijn 3 kleinzoontjes, het verhaal van de Tweede Wereldoorlog bij de dieren.
De grote moordpartij van de Wolven, die in Moffrika leven onder leiding van de Grote Wolf en zijn twee handlangers, een dik vet gedecoreerd Varken en een valse profeet, een mager gedrocht van een Bunzing. Hun bondgenoten zijn de Hyena's, onder leiding van de Grote Hyena in Wolfsvel en de Apen, wangedrochten geel van kleur, hoogmoedig en eerzuchtig, onder leiding van de Grote Aap.
Hun tegenstanders, de Geallieerden, zijn de Doggen, onder leiding van de Grote Beroemde Bull-Dog, de Bizons, uit een groot land overzee, onder leiding van de Grote Bizon, de Beren, onder leiding van de Grote Beer, uit een ver en uitgestrekt land met oneindige vlakten en de Konijntjes, eekhoorns, ooievaars en windhonden, de vreedzame stammen, onder leiding van de Grote Ooievaar, uit het land van Grootvader.

Twee fragmenten uit het boek:
Tot mijn laatste snik zal ik mij die mistige morgen van 6 Juni herinneren, die plotseling het einde betekende van vier jaren slavernij en met een gevoel van beklemming voelden we dat een nieuwe periode in ons leven begon.
Met gespannen aandacht luisterden we naar de Biebiesiegolven en volgden angstig de operaties. Dadelijk hadden we begrepen, dat een enorme krijgsmachine, de geweldigste, die men zich in kan denken, zojuist in beweging was gezet om ons te redden.
We wisten dat talloze legercorpsen bizons en doggen, door een reusachtige armada vervoerd, de barbaarse vesting hadden aangevallen. Op die D - dag, die we met zoveel spanning tegemoet hadden gezien, beheersten, al vóór het ochtendgloren, de vogels der bondgenoten de hemel, nadat ze hem gezuiverd hadden van alle barbaarse roofvogels. Tegelijk sprongen zwaar gewapende doggen en bizons uit de zweefvliegtuigen, die op sleeptouw waren genomen en landden achter het front der barbaren. Eerst had het nauwkeurige schieten van een machtige vloot de befaamde onoverkomelijke wal weerloos gemaakt en de vliegtuigen hadden het werk voltooid en de wal onder een stortvloed van ijzer en vuur in gruzelementen geslagen.
Toen de eerste radeloosheid voorbij was en de wolven zichzelf weer meester werden, vonden dezen vóór zich geen kwetsbare doggen en bizons in levenden lijve, maar stalen monsters, die onverstoorbaar vooruit reden en alles op hun weg verbrijzelden en vermorzelden. Van die tijd af heerste tweedracht in het hol van het losgebroken beest. De scherpzinnigsten spraken al van verloren slag, van gedwongen terugtocht. Maar de Grote Wolf wilde daar niet van weten. Maar daar hij altijd verklaard had, dat die landing onmogelijk was en niet plaats zou hebben, moest men er wel een verklaring voor vinden. Die was kostelijk! Hoogst ernstig liet de Bunzing verkondigen, dat de Grote Wolf in zijn alwijsheid, besloten had de bizons en doggen te laten landen, omdat dit het enige middel was om ze in een beslissende slag te verslaan.

De gele apen wisten voordeel te trekken uit hun tijdelijke overmacht: ze landden op allerlei plaatsen tegelijk en veroverden in die verre streken de mooiste landen, die aan de doggen en bizons toe behoorden. Overal stichtten ze onheil en maakten met ongehoorde vermetelheid van de algemene verwarring gebruik om de grootste haven van de doggen, hun bolwerk aan het andere einde van de wereld, te omsingelen en aan te vallen. Deze stad moest na korte tijd bij gebrek aan drinkwater kapituleren en viel in handen van de vijand met honderdduizend gevangenen. Nog nooit hadden de doggen zo iets verschrikkelijks beleefd!
Er was vooral een prachtig eiland met ongelooflijke rijkdommen, dat de afgunst van de apen opwekte. Dit eiland behoorde aan een klein volk, dat reeds lang geleden er in geslaagd was daar aan de evenaar een rijk te stichten en dit steeds met wijsheid te besturen.
Hoewel het een uiterst vreedzaam volk was, wisten ze een leger van 100.000 strijdbare mannen op de been te brengen en met de doggen, die terhulp gesneld waren, probeerden ze nog te redden, wat te redden viel. Maar het was alle tevergeefs. De stormloop van de apen was niet te stuiten en ook dit mooie eiland viel hun ten prooi.
Zo hadden de apen in enige maanden tijd uitgestrekte bezittingen met onuitputtelijke rijkdommen veroverd, en alles aan de Gealliëerden ontrukt, wat ze zelf misten om oorlog te kunnen voeren. In hun hoogmoed meenden ze, dat ze de tegenpartij dodelijke slagen hadden toegebracht. Hun opperhoofd, dat ze als een God aanbaden, hield een hoogdravende, opzienbarende redevoering, waarin hij de doggen en bizons aanmaande deze hopelooze oorlog niet voort te zetten en zich zonder verwijl over te geven.
Jullie zien, jongens, dat zelfs een Grote Aap grote illusies kan koesteren. Maar het zou nog een hele tijd duren, eer hij en zijn onderdanen tenvolle zouden beseffen, hoe de toestand werkelijk was.