St. Nicolaas
Onbekende schrijver en illustrator
Uitgegeven begin 1900
Op de omslag E/1
10 bladzijden met 4 grote kleurplaten
Korte inhoud:
Iedere avond vertelt moe voor het slapen gaan een verhaaltje. De kleintjes Riekje en Pim, en de grotere Hans en Liesje luisteren met open oortjes. Vanavond vertelt moeder van Sinterklaas en die nacht slapen de kinderen onrustig en dromen van een ontmoeting met hem.
De volgende morgen zien de kinderen meteen dat het hooi uit hun schoenen verdwenen is. Sinterklaas was dus geweest!
Om beurten vertellen ze moe nu wat ze die nacht gedroomd hebben:
Liesje droomde dat ze op een eiland met sneeuw en ijs was en daar een oude man ontmoette, die op Sinterklaas leek, en die haar een paar schaatsen cadeau gaf. Hij vroeg haar toen naar een klein huisje te rijden om daar te zien of er ook stoute kinderen woonden. De arme weduwe die daar met haar kinderen woonde, vertelde dat alle kinderen braaf en goed waren, behalve één van de jongens, die wel eens stout was. Liesje reed toen snel terug naar Sinterklaas en vertelde hem dit. Toen beloofde Sinterklaas haar dat de jongen in de zak gestopt zou worden door zijn zwarte knecht.
Hans droomde dat hij met een vliegtuig naar Spanje vloog en daar in een speelgoedwinkel veranderde in Zwarte Piet en Sinterklaas mocht helpen om cadeaus voor de kinderen uit te zoeken. Uiteindelijk veranderde hij weer in Hans en werd door Sinterklaas per boor weer terug naar Nederland gebracht.
Moeder vindt het rare maar toch leuke dromen en ze zijn allemaal benieuwd wat Sinterklaas die avond voor pakjes zal brengen!
Fragment uit het boek:
In de overvolle straten der groote steden, en de kleinere der stadjes en dorpen is het druk, meer dan druk. 't Is het einde van November en nog slechts een paar dagen scheiden ons van het heerlijke feest, dat de kinderen reeds lang verbeiden; Sinterklaas.
Weken lang reeds leerden ze in de school de liedjes die ze op 5 December voor Sinterklaas zullen zingen, om hem te vertellen, dat hij zulk een goede brave kindervriend is, die zooveel van hen houdt, tenminste, als ze zoet geweest zijn, wat gelukkig met de meeste kinderen het geval is.
Ze weten, dat strakjes Sinterklaas, vergezeld van zijn zwarten knecht Pieterman over de daken der huizen zal rijden, om te zien waar hij op 5 December het vele lekkers en de mooie cadeautjes zal moeten brengen. Ze weten het en ze leeren dus niet alleen de liedjes in de school, maar zingen ze reeds thuis, 's avonds vóór den schoorsteenmantel voor ze naar bed gaan. En ze vergeten daarbij het paard niet, dat door de moeilijke tochten over de daken weleens honger zou kunnen krijgen. Niet dat Sinterklaas zijn trouwen schimmel zal laten verhongeren, o neen, maar ze willen het paard een versnapering bezorgen en zetten daarom hun schoentje met hooi gevuld voor den schoorsteen en vóór ze naar bed gaan zingen ze:
Sint-, Sint-, Sinterklaas,
Sint-, Sint-, Sinterklaas,
'k Heb mijn schoentje klaar gezet,
Pa en Moe goênacht gekust,
En nu ga ik vlug naar bed.
"t Schoentje is met hooi,
"t Schoentje is met hooi,
"t Schoentje is met hooi gevuld,
En nu hoop ik, Dat Uw paardje,
Daarvan strakjes lekker smult.
Een enkelen avond scharen de kinderen zich om moeder, die hen de alleraardigste verhaaltjes vertelt, zooals ook zij deze in haar kinderjaren gehoord heeft. Mooie verhaaltjes zijn het, waarnaar de kinderen met open ooren en mond luisteren.
En als moe klaar is met vertellen, dan klinkt het van alle kanten: "Hé, moe wat mooi. Vertelt u morgenavond weer?"
"Nu," antwoordt moe,"dat zullen we nog wel eens zien."
"Weet u, moesje,"vraagt kleine Riek, "wat ik wel graag zou willen hebben?"
"Of ik het weet," zegt moe.
"Wat dan, moe?"
"Wel," zegt moe, "jij zou graag je nachtpon willen hebben, om gauw naar bed te kunnen gaan."
"Hé," antwoordt kleine Riekje, "dat bedoel ik niet."
"Wat bedoel je dan?", vraagt moe.
"Ik zou zo heel, heel graag willen, dat Sinterklaas mij een mooi houten karretje zou brengen op vier wieltjes; dat echt rijden kan. En dan niet met een paard ervoor, maar met een olifant, want die is veel sterker dan een paard. En dan zou ik zelf in mijn wagentje gaan staan en me laten trekken en dan mag Teddy ook meerijden, vooraan in het wagentje, maar ik zou de koetsier zijn."
"En ik," zei kleine Pim, "ik wou dat ik kreeg..... 'n heeleboel! Een trompet en een blokkendoos en een trommel met stokken en houten soldaatjes en... en..."
"Als ik jou was," lacht moe, zou ik maar dadelijk een heele winkel vol vragen, dan weet je tenminste zeker, dat je niets vergeten hebt. Maar nu vlug naar bed, want anders wordt Sinterklaas boos en krijg je niets."
"Ja maar moesje,"zegt Hans, "ik heb nog heelemaal niet gezegd, wat ik graag van Sinterklaas zou willen hebben en als ik dat niet doe, weet hij het niet. Mag ik nog even?"
"Nu vooruit dan maar, Hansje-pansje!" antwoordt moe, "maar dan is het ook uit, hoor! Dan ga je allemaal naar je bed toe!"
"Ik," zegt Hans, "ik zou ook graag een trommel met trommelstokken willen hebben en een mooie steek en dan een paard met een soldaat er op en nog andere soldaten en kanonnen. Niet echt! Maar zulke kleine, weet U wel, die we laatst in dien mooien winkel gezien hebben. En dan zou ik: stap, stap, één, twee, vooraan marcheeren en mijn heele leger achter mij aan."
"Goed," zegt moe, "laten we eens zien hoe je dat zou doen en marcheer eens netjes naar je bed, dan zullen de anderen je soldaten zijn. Voorwaarts-marsch!"
En zo loosdst moe het troepje de kamer uit en gaan de kinderen rustig naar hun bed.
Of ze ook rustig slapen gaan?.......