De wonderlijke lamp van Prof. Halowits


'n Spannend Jongensboek

Door L. Hartog van Banda
Illustraties door H. Baumgarten
U. M. "West-Friesland" - Hoorn

Lodewijk Hartog van Banda, (1916-2006) schreef vanaf 1952 scenario's voor de Toonder studio's. Hij werkte mee aan de series Aram, Kappie, Panda, Tom Poes en zijn eigen creatie Koning Hollewijn. Later schreef hij voor de bladen Pep, Sjors en Tina. In de jaren zeventig schreef hij voor de televisie de kinderseries Ti-ta-tovenaar, De Astronautjes en de Bereboot.

Korte inhoud:
Wanneer de 2 vrienden Bert en Bonzo, tijdens een fietstochtje langs het huis van de beroemde geleerde Prof. Halowits rijden, zien ze tot hun verbazing een vliegtuig bij het huis opstijgen. Als het rakelings over hun hoofden scheert, wordt er een soort zak-lamp naar buiten gegooid. Bert neemt hem mee naar huis en 's avonds op zijn kamertje doet hij hem aan. Er zitten 2 knoppen op: zwak - middel - sterk en smal - middel - breed, hiermee kan hij de sterkte en grootte van de straling regelen. Tot zijn verbazing worden de dingen, die hij in de straling vangt, gewichtsloos en gaan zweven. Opgewonden vertelt hij het de volgende morgen aan Bonzo en samen hebben ze op de H.B.S. reuze pret, wanneer ze de krijtjes, de tafel en zelfs hun leraar omhoog laten zweven.
Die nacht wordt Bert begluurd door een gezicht voor het raam. Het blijken de boeven Visser en De Rat te zijn, die op zoek zijn naar de lamp, die uit het vliegtuig gegooid is. De volgende dag proberen ze op straat de lamp terug te pakken, doch Bonzo laat ze, door de lamp te gebruiken, de lucht in vliegen, tegelijk met de toegesnelde politieagenten. Dat gaf me een paniek in de straat!
Als de grote vakantie aanbreekt, trekken de 2 vrienden er met de fiets en een tent op uit. Als ze midden op de hei hun tent hebben opgezet, worden ze door Visser en De Rat in een auto gesleurd en wordt hun verteld dat ze naar "de baas" in de rotsvesting gebracht zullen worden.
Per vliegtuig gaan ze op weg naar Afrika, doch onderweg, voorbij de Sahara, weten de vrienden te ontsnappen door uit het vliegtuig te springen. Met behulp van de lamp dalen ze zachtjes omlaag en vinden halverwege een steile berg een opening in de rots, waar ze zich verstoppen.
Intussen zitten de ontvoerde professor Halowits en zijn helpers Dr. Muller en Max Boor opgesloten in de rotsvesting. Zij worden streng bewaakt. Professor Halowits wordt naar een magere man met zwart, achterovergekamd, sluik haar, een teringachtig ingevallen gezicht, waarin een paar koortsachtig schitterende ogen gloeien, gebracht. Hij is de grote baas Dr. Blagirof en hij wil de uitvinding van professor Halowits hebben! Zijn doel is een greep te doen naar de wereldheerschappij! Het geheim van de atoombom is reeds in zijn bezit en nu wil hij ook de geheimzinnige krachten van de wonderlijke lamp in zijn bezit krijgen!
Professor Halowits merkt dat hij te doen heeft met een krankzinnige en weigert. Nu worden Dr. Muller en Max Boor in de afgrond gegooid, doch tot hun verbazing vallen ze niet naar beneden, doch omhoog! Bert en Bonzo hebben alles gezien, vanuit hun schuilplaats in de rots en met behulp van de lamp wisten zij de 2 mannen te redden!
Dr. Blagirof springt nu zelf de afgrond in en is voorgoed uitgeschakeld. Er volgen vele spannende achtervolgingen en gevechten met het leger van de Moren van Dr. Blagirof, doch met behulp van de lamp, lukt het Bert en Bonzo en de professor en zijn helpers om steeds te ontsnappen. De lamp raakt echter uitgeput en ook blijkt Dr. Blagirof nog in leven te zijn!
Bert lukt het uiteindelijk om de benzinedepots in brand te steken en dan weten ze per vliegtuig te ontsnappen. Door benzinegebrek landen ze in Parijs, waar luitenant Joubi van het vreemdelingenlegioen, zich bij hen aansluit. De professor laadt de lamp nog 1 keer op, want ze willen nogmaals proberen om Blagirof voorgoed onschadelijk te maken en zo de wereldvrede te redden.
Blagirof is naar een rotsvesting op de Canarische eilanden verhuisd en daar worden de mannen opgewacht en gedwongen op zee te landen. De lamp doet het niet meer, hij wordt gloeiend heet en wolken stoom komen er uit, dan volgt een knal en verdwijnt het vliegtuig naar de bodem van de zee. De professor en zijn vrienden worden door bootjes uit zee gevist en opgesloten in de vesting, waar ook De Rat opgesloten zit. Hem wacht de hongerdood. Hij komt tot inkeer, als hij een stuk brood van Bonzo krijgt en wil nu de professor helpen.
Plotseling ontstaat er op zee, op de plek waar het vliegtuig zonk, een enorme vloedgolf. Door de geweldige waterkracht verdwijnen de tralies voor de vesting en zijn ze weer vrij man! De Rat wil Blagirof voorgoed uitschakelen en keert terug in de vesting, terwijl de professor en zijn vrienden met een vliegtuig opstijgen. Plotseling horen ze een geweldige knal en zien ze de gehele rots in tweeën splijten en in zee verdwijnen, Blagirof en zijn leger met zich meenemend. Dat was het werk van De Rat!
In Parijs worden Bert en Bonzo opgewacht door hun ouders en is er een groot diner voor alle betrokkenen. De aanslag op de wereldvrede is verijdeld!

Fragment uit het boek:
"Ze komen!", riep Bonzo, "houdt de lamp gereed!"
Beide jongens stonden naast elkaar de naderende auto af te wachten. Bert had de lamp te voorschijn gehaald en hield zijn vinger klaar op het schakelknopje. Maar de auto stopte plotseling, voor hij hen bereikt had. Vijf mannen stapten snel uit en verspreiden zich. Dit was een lelijke misrekening voor Bert en Bonzo. Zij hadden er niet aan gedacht, dat er zoveel mannen zouden komen.
"Vlug!", riep Bert, "we moeten terug, vóór ze ons omsingelen!"
Dat was inderdaad een gevaar. Bert kon maar naar één zijde tegelijk schijnen en als hij de mannen gelegenheid gaf hem van alle kanten te naderen, zou hij in de rug worden aangevallen. De jongens keerden zich om en renden in de tegenovergestelde richting. Maar tot hun schrik doken ook daar van achter de verspreid staande struiken mannen te voorschijn, die op hen afkwamen.
"We zijn al omsingeld," hijgde Bonzo, "wat nu?"
"Blijf rennen!" riep Bert, "we moeten met behulp van de lamp door de ring breken!"
Ze renden dus door. Voor hen versperden drie mannen hen de weg. Maar toen zij de mannen dicht genaderd waren, en deze zich reeds klaar maakten, om hen op te vangen, flitste Bert de lamp aan en richtte die op hun belagers. Onder luid gevloek vlogen de mannen de lucht in. De weg was vrij en beide vrienden renden door. "Sta, of ik schiet!", klonk het achter hen, Maar Bert en Bonzo stoorden zich hier niet aan. Een schot knalde en een kogel floot over hen heen.
Snel keerde Bert zich om en beschreef een wijde boog met de lamp. De mannen, die de werking van de lamp nu kenden, wierpen zich plat op de grond, zodat zij buiten het bereik van de verraderlijke stralen bleven. Wat nu? In de steeds dichter wordende duisternis werd het moeilijk om hun aanvaller te zien. Als ze daar bleven staan, zouden de mannen zeker kans zien hen te besluipen en onverwacht te overvallen. En, liepen ze door, dan werden ze neergeschoten.
"Laat die lamp vallen!", klonk het vanuit de donkere vlakte, "of je krijgt een kogel door je hoofd!"
In plaats van te gehoorzamen, richtte Bert de lamp op het zandvlak voor zich en beschreef een halve cirkel om Bonzo en zichzelf. Een dikke wolk van zand en stof zweefde omhoog en, gedekt door dit "rookgordijn", vluchtten Bert en Bonzo verder.
"Naar rechts!", riep Bert, "daar is de weg!" Toen zij de weg bereikten, kwam de auto in volle vaart aangereden, om hen de pas af te snijden. Bert richtte de lamp op de auto en knipte aan. Er gebeurde echter niets. Blijkbaar had de lamp op die afstand geen kracht genoeg. De wagen naderde snel, maar toen kwam hij binnen de actie-radius van de lamp. De auto zweefde plotseling een eindje omhoog, kantelde en viel ter zijde van de weg. Er klonk een schot en een kogel ketste naast hen op de weg. Vlug maakte Bert weer een stofgordijn achter hen en zij vluchtten verder. Het werd inmiddels donkerder en donkerder. Bert en Bonzo konden nog nauwelijks de weg zien. Dit had het voordeel, dat hun aanvallers hen niet meer konden beschieten, maar aan de andere kant werd het gevaar groter, dat de mannen hen ongemerkt zouden naderen. Onder het rennen beschreef Bert af en toe op goed geluk met de lamp een cirkel om hen heen, in de hoop onzichtbare aanvallers te treffen. Dat hij hiermee succes had bewees het gevloek, dat daarbij af en toe uit de duisternis opklonk.
Maar opeens kwam er een eind aan de vlucht. Een donkere vorm aan de kant van de weg, die Bert voor een struik had aangezien, sprong in leven en wierp zich op Bert, hem de lamp uit de hand slaande. Bonzo bukte zich, om de lamp op te rapen, maar vele handen grepen hem vast en sleurden hem op de grond. Even later lagen de vrienden geboeid naast elkaar op de grond.
"Ziezo", zei een stem, "het heeft moeite gekost, maar nu hebben we ze en hier is de lamp!"