Beloonde moed
Geschreven door J.H.W. Arnoldus, (1919-2002)
Geïllustreerd door Ben Horsthuis, (1918-1998)
Uitgeverij Sint Gregoriushuis, Utrecht - 1949
Uit de serie LEES MEE!
Voor de vijfde en zesde klas
Leesboekenserie onder redactie van B. Mol (Bellarminus Mol, (1909-2001). Kloosternaam van F.K.B. Weultjes
Voorwoord bij de tweede druk:
Een heerlijk verhaal uit de bezettingstijd. Een boerenjongen, een Engelse piloot, een kapelaan en een hoofdonderwijzer in het ondergrondsewerk, spannende momenten in het contact met de Duitse Wehrmacht en N.S.B.-inspecteur, een prachtig werk van de boerenzoon voor het vaderland en een lang verwachte bekroning, bevrijdingsvreugden, de koningin.
..... Jongens en meisjes beleven er hun vreugde aan!
Utrecht, Zomer, 1949
B. Mol
Korte inhoud:
Tijdens het melken ziet de 15 jarige boerenzoon Henk Mans een vliegtuig zeer laag overvliegen. De piloot zwaait naar hem en gooit een koker uit het vliegtuig, vlak voor het neerstort.
Als Henk naar huis loopt neemt hij de koker mee. Er zit een briefje aan waarop staat dat hij de koker onmiddellijk naar het adres moet brengen, dat in de koker zit. Als Henk thuis de koker opent staat er op een briefje: Aan Ben Meinen te Zoomvliet en verder nog wat getallen en letters. Henk heeft nog nooit van Zoomvliet gehoord en laat het briefje aan zijn ouders zien. Zijn vader raadt hem aan om het naar de hoofdonderwijzer meneer van Zanten te brengen. Tot Henks grote verbazing kan meneer van Zanten wel de geheime code lezen en verzekert Henk dat hij de koker op het goede adres zal bezorgen. Hij vraagt Henk om lid te worden van de ondergrondse en te helpen met het overbrengen van geheime boodschappen, zoals een vervalsd persoonsbewijs en voedselbonnen voor de zoon van de smid, die ondergedoken zit in een naburig dorp. Henk krijgt hier toestemming voor van zijn ouders, hoewel hij eigenlijk niet gemist kan worden op het boerenbedrijf. Henk zal later ook op de boerderij moeten werken, want om te studeren voor piloot, wat Henk's grote droom is, is geen geld.
Henk komt er nu snel achter dat Ben Meinen de schuilnaam is van kapelaan Verkerk, die via een verborgen zender in een geheime kast, in contact staat met Londen. Tijdens een spannende fietstocht, waarbij ze bijna ontmaskerd worden, voldoen Henk en kapelaan Verkerk aan de opdracht van Londen om barakken, bunkers en afweerstellingen van de Duitsers in kaart te brengen. Piet Donselaar, een jongen uit Henk's klas, gaat meehelpen om ontvangen radioberichten en illegale krantjes rond te brengen aan diverse verzetsmensen in het dorp.
Tijdens zo'n tocht luisteren ze 2 duitse soldaten af, die het over meester van Zanten hebben. Ze weten dat hij illegale dingen doet en wachten op een kans om hem op te pakken. Ook hebben ze het over Ben Meinen, naar wie ze op zoek zijn. Henk en Piet waarschuwen nu meneer van Zanten, die belooft zijn maatregelen te zullen nemen. Maar wie zou nu de verrader zijn geweest?
Al snel komen ze er achter dat dit Hein Zoelen moet zijn geweest, een jonge man die vroeger als kind zijn ouders is verloren en toen het foute pad is opgegaan.
Meneer van Zanten wordt opgepakt en naar het kamp gebracht. Hij wordt gedwongen te vertellen wie Ben Meinen is, doch hij houdt zijn mond en verraad niemand. De Engelsen naderen nu het dorp en zo is het ogenblik gekomen dat Henk verteld wordt wat het bericht was, dat in de koker gevonden werd. Henk en Piet krijgen de opdracht om de duitse telefoonlijnen door te snijden, om zodoende de Engelsen en de Amerikanen te helpen. Midden in de nacht voldoen de jongens aan deze opdracht en als de engelse tanks het dorp binnen rijden, zit kapelaan Verkerk op de voorste tank. Nog net op tijd wordt meneer van Zanten uit het kamp bevrijd. De dorpsbewoners huldigen de hoofdonderwijzer en zijn dappere helpers. Hein van Zoelen krijgt na een gesprek met de kapelaan een nieuwe baan aangeboden en zal voortaan zijn leven beteren.
Drie maanden later wapperen de vlaggen opnieuw in het dorp, koningin Wilhelmina zal het dorp bezoeken. Kapelaan Verkerk, meester van Zanten en Henk en Piet zullen aan haar voorgesteld worden. En dan wordt moed beloond! De koningin belooft de jongens dat hun toekomstdroom vervuld zal worden, Piet mag gaan studeren en Henk mag naar de K.L.M.-school, om de opleiding voor piloot te gaan volgen.
De volgende ochtend lag er op het graf van de piloot, die de koker uit het vliegtuig had geworpen, een bouquet witte bloemen.
Fragment uit het boek:
Het was in de eerste week van Juni dat kapelaan Verkerk 's morgens vroeg weer eens voor de zoveelste keer met zijn geheime zender ging werken. Nauwelijks had hij contact met zijn vrienden in Engeland, of daar werd een bericht overgeseind waarvan de kapelaan haast een luchtsprong maakte. Het bericht liet geen twijfel mogelijk:
"Vannacht zijn de Engelsen en Amerikanen met een grote
troepenmacht aan de kust van Frankrijk geland.
De Duitsers bieden veel verzet, maar trekken langzaam terug.
Nederlanders, het uur van uw bevrijding komt!
Zit overal de bezetters zoveel mogelijk dwars.
Weest paraat!"
Nauwelijks was de verbinding met Engeland verbroken, of Kapelaan Verkerk holde met dit bericht naar zijn pastoor en vertelde hem het grote nieuws.
Nadat hij de H. Mis had opgedragen, nam hij de fiets en reed in een vaart naar de boerderij van Henk. Die kwam net terug van het melken en toen hij het hoorde, viel hij de kapelaan haast om zijn hals van blijdschap. "Is het heus waar, kapelaan?"
"Jongen, sta nou niet zo te zaniken en luister. Je gaat nu onmiddelijk naar mijnheer van Zanten om hem het nieuws te vertellen en als hij het weet, zul je wel zien wat je te doen hebt. Saluut".
En weg was de kapelaan weer. Die had nog wel wat meer te doen. Henk vloog de keuken in en vertelde het gauw aan zijn ouders. "Ik ga nu gauw even naar mijnheer van Zanten. Die zal ook wel blij zijn".
Even later zat Henk al in diens kamer.
"Schitterend! Hoe durven ze het", waren de eerste woorden van de hoofdonderwijzer toen hij het hoorde.
"Jongen, Henk, daar is moed voor nodig om zo maar eens eventjes het Kanaal over te steken en dan te landen midden in de Duitse stellingen. Wie weet hoe gauw we nu bevrijd zijn. Maar luister joh, want kapelaan Verkerk is niet voor niets zo gauw naar jou gekomen. Je moet je nu klaar houden voor een zeer gevaarlijk werk".
"En dat is?" vroeg Henk, die popelde om nu ook iets te doen.
"Herinner je de koker nog met het geheime papier?"
"Die ligt bij kapelaan Verkerk in de brandkast. Moet ik die gaan halen?"
"Nee, dat niet. Maar het geheime bericht, daar gaat het om. Dat moet ik je nu namelijk gaan vertellen. Dat had ik je immers al eens beloofd?"
"Houdt dat bericht soms verband met die landing?" vroeg Henk.
"Precies. Dat geheime bericht gaat over de landing en over de bevrijding van ons land. Het is een zeer belangrijke opdracht en die opdracht zul jij nu binnenkort moeten opknappen, samen met Piet Donselaar".
"Wat maakt u me nieuwsgierig mijnheer"
"Luister wat in die geheime brief staat:
Als de Engelsen en Amerikanen zijn geland en uw omgeving komen bevrijden,
moeten van te voren alle telefoonlijnen van de Duitsers zijn doorgesneden".
"Alle mensen", zei Henk.
"Begrijp je nou hoe belangrijk die koker was? en je weet dus wat je binnenkort te doen hebt".
"Ja mijnheer. Als onze bevrijders in de buurt van ons dorp komen, moet ik alle telefoonleidingen trachten door te snijden".
"Juist. Dan kunnen de Duitsers niet meer met elkaar telefoneren. Ze kunnen elkaar dan niet meer vertellen wat ze precies willen en wat hun soldaten moeten doen. Dan wordt het bij hen een warboel en dat maakt de taak van de bevrijders gemakkelijker".
"Maar hoe moet ik dat doen en wanneer? Het zal toch heus niet zo eenvoudig zijn om al die telefoonleidingen stuk te maken zonder dat ze het merken. Overal staan er de laatste tijd soldaten op wacht".
"De meeste telefoonlijnen liggen gewoon langs de kant van de weg. Met een scherp mes zijn die zo doorgesneden. Het is alleen de kunst om het ongemerkt te doen. Zodra je van mij nu een seintje krijgt, moet je deze opdracht uitvoeren".
"En welke lijnen moeten worden doorgesneden?"
"De lijnen langs de weg naar Manenburg en de weg naar Ponsland. Dat zijn de belangrijkste.
Nu dit nog. Vertel het bericht tegen geen mens. De mensen uit het dorp zullen het toch wel gauw genoeg te weten komen. Als jij of ik zoiets gingen vertellen, zouden ze allicht vragen, hoe of we dit zo gauw weten. Daar hebben ze nog niets mee te maken. Afgesproken hé? "
"Afgesproken mijnheer!"