Het Spook van Carolinahoeve
Geschreven door Joe Squirrel,
Omslag van Jos Ruting, (1909-1987)
Uitgave Goede Lectuur - Amsterdam, 194?
Korte inhoud:
De drie vrienden Nico, Herman en Appie gaan in de zomervakantie kamperen op de Veluwe. Hun grote neef Arie, die al 18 is, gaat mee als toezichthouder. Op de fiets trekken ze over de Veluwe, langs De Duivelssteen en de Groene Bedstee en zetten hun tentjes op, op een mooi plekje bij De Steeg in het Onzalige Bos.
Tijdens een boswandeling vertelt Arie het verhaal van de dikke Hertog van Gelre, die lang geleden door zijn broer gevangen werd gezet in kasteel Nijenbeek aan de IJsel. Toen hij vrij kwam zwaaide hij wild met zijn zwaard in het rond, sprong op een paard en rende door de bossen, iedereen dodend die hij tegenkwam.
Dan ontmoeten ze een klein grijs mannetje dat een kruiwagen voortduwt. De jongens helpen hem duwen en als dank geeft hij hun de waarschuwing: "Pas op voor het wilde paard van Essop! Allen die het paard gezien hebben, hebben hun leven verloren en bij deze slachtoffers zijn zware hoefafdrukken gevonden."
De volgende morgen worden ze wakker door het gehinnik van een paard en als ze op onderzoek uitgaan vinden ze grote hoefafdrukken. Ze volgen het spoor en komen bij een afgelegen boerderij, de Carolinahoeve. Plotseling horen ze stemmen: "Ik heb de zaakjes ontvangen, de rest komt morgen." Dat was niet pluis, een dievenbende? Ze lopen naar de boerderij en spreken de boer en boerin die hun verzekeren dat er niemand anders op de hoeve woont.
Maar als ze naar een uitbouw aan de achterkant lopen, zien ze een lange magere man met een bleek gezicht, die schichtig verdwijnt achter een deur.
Bij de tenten terug gekomen zien ze vele voetafdrukken. Iemand was bij hun tenten geweest! Als ze de sporen volgen komen ze weer bij Carolinahoeve en zien nu de boer, die rond zeult met zware zakken. Ze achtervolgen hem door de struiken en horen hem tegen iemand zeggen dat ze nu spoedig rijk zullen zijn!
Die nacht worden ze wakker van een geluid alsof er een kudde paarden over de heide draaft. De paarden van Essop?
Tijdens een wandeling naar de Duivelssteen horen ze een doordringend zoemend geluid . Als ze er op af gaan komen ze bij een klein groen huisje. Omdat ze denken gevolgd te worden keren ze naar de tenten terug.
De boer en boerin van de Carolinahoeve vertellen hun het verhaal dat er 300 gulden is gestolen bij het postkantoortje in De Steeg. Nu verdenken de jongens de lange, magere man van de diefstal. Als Nico 's nachts de wacht houdt, hoort hij weer die indringende zoemtoon. Als hij op onderzoek uitgaat komt hij bij het kleine groene huisje. Achter een schutting ontdekt hij een gat in de grond en kruipt er in. Plotseling wordt hij gegrepen en gevangen gezet. Hij zit in een werkplaats met een vreemde machine. De man vertrekt en laat Nico achter.
Arie, Herman en Appie gaan op de fiets Nico zoeken. Plotseling horen ze weer de zoemtoon en zien een enorme stofwolk boven de bomen. Hevig piepend komt een monsterwagen op hun af en te midden van stoom en rook zit de lange, magere, bleke kerel van Carolinahoeve! Snel maakt Herman nog een foto van de wagen. Dan achtervolgen ze hem en komen zo bij de oever van de IJsel. De monsterwagen, half boot, half auto, steekt de IJsel over. De jongens roepen luid: "Houdt de dief!" en roepen de hulp in van de veldwachter. Een journalist van de Arnhemse Courant hoort het verhaal en als Nico vertelt dat ze een foto hebben van de wagen, biedt hij hun 25 gulden voor de foto.
Nico wordt bevrijd uit het kleine huisje en nu wordt al snel het geheim ontsluierd. De lange, magere man was een uitvinder, die bezig was een auto te bouwen, die kon lopen op een mengsel van water en gas. Omdat hij in geldnood was had hij de 300 gulden meegenomen uit het postkantoor in De Steeg, met de bedoeling dit later terug te geven. Enige ingewijde was de boer van Carolinahoeve, die er voor zorgde dat alles geheim bleef.
Alles was dus niet zo geheimzinnig als het leek! Het hele verhaal, met foto, komt nu in de krant en vol trots sturen de jongens deze naar huis.
Het was een onvergetelijke vakantie geweest!
Fragment uit het boek:
Nog meer naderde Nico de deur. Plotseling hield het gezoem op. Het was of Nico's hart stilstond, hij maakte geen aanstalten om terug te gaan.
Een zware vloek klonk aan de andere kant van de deur. De stem klonk hol en achter de deur moest wel een vrij grote ruimte zijn. Opeens klonken voetstappen in Nico's richting. Het was een ogenblik of hij verstijfde en toen voelde hij, dat hij de deur niet meer zou kunnen bereiken.
Met bonzend hart keek hij bliksemsnel om zich heen en sprong naar de hoek, waar de jutezakken op een hoop lagen. In een oogwenk had hij de zakken over zich heengetrokken. De deur werd opengesmeten en een man kwam eruit en liep naar de wand, die tegenover Nico was. Hij zag alleen maar een paar enorme grote platte voeten, die onder de pijpen van een donkere overall uitstaken.
Nico dorst geen adem te halen en de zakken stonken geducht naar olie. De man had wat gereepschap van de wand gehaald en verdween weer vliegensvlug. De deur smeet hij weer achter zich dicht, maar deze viel niet in het slot.
Doodstil was Nico blijven zitten. Hoorde hij het gezoem alweer niet? Dan was de man weer bezig en zou hij nu een blik kunnen werpen in de werkplaats. Voorzichtig had hij de jutezakken weggewerkt en richtte zich op. Op zijn tenen naderde hij de deur. Een heftig blauw schijnsel verlichtte een grote ruimte, waar aan de zoldering een wirwar van gereedschap, pijpen, buizen, wielen en gummislangen hing.
Tegen de muur bewoog zich de enorme schaduw van een man met een geweldig hoofd. Of zou dat alleen maar zo door de schaduw lijken? Nico huiverde. Plotseling zag Nico dat de schaduw een koevoet ophief en ergens naar sloeg met volle kracht. Wat ging er gebeuren?
Een hevig gerinkel werd gevolgd door een gebulder van den man, waar Nico niets van verstond. Een vloeibare, zilverachtige stof liep vlammend over de vloer van de werkplaats en Nico voelde de hitte er van. Ontzet week hij achteruit. Het gezoem had ook weer opgehouden en Nico vloog weer naar de plek onder de zakken terug. Geen seconde later ging de deur weer open. Zou hij ontdekt zijn?
Hij hoefde niet lang te twijfelen, want hij voelde hoe de zakken van hem weggetrokken werden. In elkaar gedoken bleef Nico zitten. Er heerste een onderdeel van een seconde doodse stilte.
"Wel allemachtig!" donderde er toen door het vertrek. Nico voelde hoe hij in zijn nek gegrepen werd. De hand van den man sloot geheel om zijn hals. Nico rilde en stribbelde niet langer tegen.
Bliksemsnel werd hij nu door de kerel voortgesleept door de werkplaats, waar hij verblind werd door het felle blauwe licht. Hier heerste een grote hitte en zo nu en dan zag hij in flitsen iets van een wirwar van raderwerken en stangen, die ronddraaiden.
Daarna werd hij een trap afgesleept en in het donker geduwd. Nog even zag hij het silhouet van den man tegen het blauwe licht en toen viel een zware deur dicht. Een grendel werd verschoven.
Nico was ontzet! Wat te doen! Hoe zouden de anderen hem hier ooit vinden?