De Zandmannetjes
Versjes van Alfred Listal
(pseudoniem van Willem Frederik Gouwe)
Tweede druk, ca. 1918
Uitgever Gebr. Kluitman - Alkmaar
Voor het eerst verschenen in 1913
Vertaling van Das Märchen von den Sandmännlein, 1909 getekend door Leo Kainradl.
Korte inhoud:
Als klein Hanneke 's avonds in bed ligt, komen de kabouters zand in haar oogjes strooien. Als ze slaapt gaat ze met ze mee in hun rode wagentje naar het land van het witte zand. Door een poort komen ze in de berg. Het maantje houdt buiten de wacht. Ze spelen een kabouterjes-spel in het zand en scheppen emmertjes vol zand.
Als de pret eraf is gaan ze weer naar buiten, waar ze met een rode luchtballon omhoog zweven naar de maan.
Daar staat het huis van de maan, waar ze melk drinken en bessensap en ze spelen er met het maanhondje.
Met een rode paraplu zweven ze weer omlaag en de Zandmannetjes leggen Hanneke weer in haar bedje. De maan huilt, hij blijft zo alléén!
's Morgens schijnt het zonnetje en het roept tegen Hanneke:
"Alweer een nacht vervlogen; doe open nu je ogen!"
Fragment uit het boek:
Klein Hanneke wil slapen gaan...
Tik-takke doet het klokje; -
Daar komen de kabouters aan,
Grijs zijn hun jas en sokje.
"Zandmannetjes" - zoo is hun naam,
Van wol is muts en pakje,
Zij klout'ren zachtjes door het raam
Elk op zijn rug een zakje.
En kijk: - nu strooit zoo'n kleine man
Wat korrels, fijn en droogjes,
- Daar word-je o, zoo slaap'rig van! -
In Hanne beî d'r oogjes.