Sinterklaasavond
Een Verhaal
Door Suze Andriessen, (Suzanna Maria Andriessen 1850-1924)
Met platen naar teekeningen van C. Koppenol, (Cornelis Koppenol 1865-1946)
Uitgever H. J. W. Becht, Amsterdam
Vierde druk, 1910
(Tweede druk werd in 1892 uitgegeven)
Korte inhoud:
Het is bijna Sinterklaasavond, de zusjes Mathilde en Betsy van Elven en hun vriendinnetje Cornelia Werder spelen in de sneeuw.
Cornelia woont bij haar oom en tante en neefje Hans in huis. Willem van Elven, de broer van Mathilde en Betsy is bevriend met Hans.
De zusjes verheugen zich erg op Sinterklaasavond. Wat zouden zij dit jaar krijgen? Cor, weet dat zij niets krijgt. Bij oom en tante wordt geen Sinterklaas gevierd. Als de meisjes, moe van het sneeuwballen gooien, de stoep van hun huis opgaan, glijdt Betsy uit en valt tegen Thilde aan, die tegen de groet bloempot van moeder stoot. In vier grote stukken valt de bloempot uiteen in de sneeuw. Wat een schrik! Betsy huilt, en is bang dat zij nu niets van Sinterklaas zal krijgen. De meisjes besluiten om het pas na Sinterklaasavond aan moeder te vertellen, anders zijn ze bang dat Betsy die avond geen geschenken zal krijgen. Ze passen de scherven van de pot weer in elkaar en binden er een touwtje omheen. Nu zal niemand het meer zien.
Betsy voelt zich wel schuldig, vooral als de volgende dag moeder ontdekt dat de bloempot gebroken is en Jans, het dienstmeisje, de schuld krijgt. Moeder vindt dat Jans oneerlijk is, omdat zij niet wil bekennen dat zij het gedaan heeft en zegt dat Jans weg moet en maar een andere dienst moet gaan zoeken. Nu bekent Betsy snikkend dat zij het was, die de bloempot gebroken heeft. Moeder spreekt nu ernstig met Betsy. Ze is niet meer boos, maar Betsy krijgt wel straf: ze zal niets krijgen met Sinterklaas.
Als Willem thuiskomt, na een middag vol kattekwaad met Hans, vertelt Betsy hem dat zij knorren van moeder heeft gekregen en niets van Sinterklaas zal krijgen omdat zij de bloempot gebroken heeft. Willem schrikt en krijgt een kleur, hij voelt zich niet op zijn gemak. Morgen zal hij het aan Hans vertellen.
Op Sinterklaasavond zijn Hans en Cornelia ook uitgenodigd bij de familie van Elven. Met zijn allen zitten zij rond de tafel als er op de deur getikt wordt en dan vliegen er amandelen en suikerbonen in het rond. Daarna volgen de pakjes en tot Betsy's verwondering is er ook een pakje voor haar bij. Cornelia had voor haar vriendin een keurig net poëzie-album meegebracht.
Betsy vraagt aan allemaal om er een versje in te schrijven, doch Hans weigert. Hij zegt benauwd dat hij een akelige flauwe jongen is, omdat Betsy gestraft is voor iets, dat hij heeft gedaan.
Nu bekennen Willem en Hans, dat zij al eerder de bloempot gebroken hadden en de pot weer in elkaar hadden gezet. Moeder vraagt Willem hoe hij kon toelaten dat zijn zusje werd gestraft voor iets, dat hij gadaan had. Willem heeft spijt en wil zijn presentje aan Betsy geven, maar dat wil Betsy niet en dan komt moeder met toch een presentje voor Betsy, een keurig mooi werktasje.
Dan zingen ze met z'n allen Sinterklaasliedjes totdat mijnheer Werder Hans en Cor komt halen. Het was een prettige Sinterklaasavond geweest!
Fragment uit het boek:
"St! wat was dat!" riep Mathilde eensklaps, die een hoogroode kleur had van opgewondenheid.
"Niets," antwoordde Willem. "Denk je dat Sinterklaas met zijn paard door de gang rijdt?"
"Ik hoorde toch iets," hield Mathilde vol, "en...."
"Rikketikketak" klonk het op eens in de kamer, en zonder dat iemand gezien had hoe het was gebeurd, vlogen er amandelen en suikergoed in 't rond.
"Zie je wel, dat ik gelijk had!" riep Mathilde triomfeerend uit en rolde weldra op den grond heen en weder, al grabbelende naar het lekkers. De anderen bleven ook niet achterwege en weldra krioelde ons vijftal door elkander dat het een lust was om te zien.
"Daar heb je een heerlijk klontje, Betsy," zei Hans, "daar houd je immers zooveel van!"
"Dankje, Hans, maar grabbel maar voor je zelf," antwoordde Betsy.
"Wel ja," riep Mathilde, "Hans heeft nog niets gegeten, en 't is zoo lekker."
"Dat kan ik wel aan jou merken," meende Cornelia, "je hebt ten minste een paar wangen, zoo dik alsof er okkernoten in zitten."
Wederom wierp een onzichtbare hand een lading lekkers naar binnen, en 't speet Mathilde maar dat zij niet vier handen had om te grabbelen.
"Hè, Willem, die lekkere, dikke amandel had ik juist willen nemen," zeide ze: "je bent ook zoo'n schrok!"
Allen proestten het uit van het lachen, want Mathilde had haar mond, handen en boezelaar vol met allerlei snoepgoed.
"Waarom lachen jullie?" vroeg zij verwonderd den een en den ander aanziende.
"Voor de kleine Mathilde!" werd er eenklaps met een holle stem geroepen, en er vloog een groot pak de kamer in.
"Voor mij! Ha!" riep Mathilde dansende van pleizier uit. "O, goede lieve, beste Sinterklaas, ik bedank je wel!"
"Maar ze moet niet te veel snoeperij eten," waarschuwde dezelfde stem, "anders zou ze ziek worden!"
"Neen, neen, ik zal alleen maar opeten wat ik gegrabbeld heb," beloofde Mathilde.
"Dan is 't goed," zeide de stem weer.
Haastig begon Mathilde haar pakje nu los te maken, maar er zaten zooveel knoopen in de touwtjes dat het zoo heel gauw niet ging. Eindelijk waren er een paar papieren af en toen zag zij tot haar groote ontsteltenis op het papier staan:
"Voor Cornelia Werder."
"Mis meisje!" riep Willem plagend uit. "'t Is voor Cor, jij krijgt niets."
"Geef eens hier, Thilde," riep Cornelia verwonderd uit, "'t zal toch niet van Oom en Tante zijn."
Cornelia deed weer een papier van het pak af en wilde nu het volgende verwijderen, toen Hans eensklaps uitriep: "Ho wat, Cor! Zie eens, er staat op dat het voor Willem is!"
"'t Gaat mijn neus dus ook voorbij!" riep Cornelia uit. "Daar Wim, laat eens zien of er wat moois voor je in zit!"
Maar neen hoor, 't mocht ook niet blijven bij Willem; hij was zoo goed niet of hij moest het weer aan Mathilde afstaan, die daarmee recht in haar schik was en hoopte dat het nu maar bij haar zou blijven. En ziet, dat was het geval, er stonden geen andere adressen meer op, en weldra was Mathilde in het bezit van een allerliefst theeserviesje, dat stevig in een flinke, houten doos gepakt was.
"O, ma, hoe heerlijk!" riep zij uit, "en juist nu van het andere al de kopjes gebroken zijn. Nu mag ik er gauw eens thee uit drinken?"
"Welzeker!" antwoordde mevrouw Van Elven glimlachend om haar verrukking.