Kerstfeest met Hindernissen
Een kerstverhaaltje
Door Aafje Bruyn, (1910-2000)
Met plaatjes van de schrijfster
Uitgever Van Gorcum & Comp. N.V. (G. A. Hak & H. J. Prakke) - Assen, 1948
"Naar 't Zonlicht toe...." Nr. 34
Gedrukt ter boekdrukkerij Van Gorcum & Comp.
Korte inhoud:
Vlak voor kerstmis wordt vader ziek en moet hij van de dokter een paar weken rust houden in de bergen. Moeder zal met hem mee gaan. Ze gaan naar het atelier van oom Loet, vaders broer, die kunsschilder is, dat in Italiaans Zwitserland ligt. De drie kinderen, de vijftienjarige Jenneke en haar kleine broertje en zusje Hansje en Fransje zullen achterblijven onder de hoede van Juffrouw Half, moeders trouwe hulp. Op de dag dat vader en moeder vertrekken en de kinderen op juffrouw Half wachten, komt haar broer langs om te vertellen dat ze niet kan komen. Zij heeft haar voet bezeerd en mag daarom van de dokter een paar dagen niet lopen.
De kinderen zijn nu alleen thuis en Jenneke zorgt voor het huishouden en het eten. De buurvrouw belooft een oogje in het zeil te houden.
Het valt niet mee voor Jenneke om de kleintjes onder de duim te houden. Hansje en Fransje willen niet naar haar luisteren en doen niet wat ze hun vraagt. De dag voor kerstmis moet Jenneke heel alleen een kerstboom gaan uitzoeken en mee naar huis slepen.
Thuisgekomen, hebben Hansje en Fransje de kerstboom versiersels al voor de dag gehaald en stuk gemaakt. Jenneke is zo boos, dat zij de kerstboom buiten voor de deur laat liggen en geen kertsfeest meer wil vieren. Oom Loet vindt haar in tranen op haar kamertje en hij vertelt haar dat er juist in moeilijke tijden kerstfeest gevierd moet worden, om vrede in je hart te kunnen voelen.
Samen met oom Loet versieren de kinderen nu de boom en als er geklopt wordt, staat daar niet de kerstman op de stoep, doch juffrouw Half, die toch gekomen is om samen kerstmis te vieren en voor de kinderen te blijven zorgen totdat vader en moeder weer thuis zullen zijn.
.
Fragment uit het boek:
- En nu gaan wij naar beneden om de boom te versieren, zegt oom Loet. Maar dadelijk kruipt Jenneke weer in haar schulp:
- Ik niet. Ik vier geen Kerstmis meer. Ze knijpt haar lippen stijf op elkaar.
- Maar kindje, hoe kom je zo dwars, vraagt Oom Loet verbaasd.
- 't Zou gemeen wezen, zegt Jenneke.
- Ik huichel niet! Zeker van Stille nacht zingen, hè, en van vrede op aarde en de tweelingen doen de hele dag niets anders dan plagen en kibbelen en ze hebben alle kerstkransjes haast opgegeten, die spoken! En ik, ik heb ze geslagen! Nou weet U 't.
Met een kleur als vuur zwijgt Jenneke nu en begint te huilen. Oom Loet slaat zijn arm om haar heen en laat haar even uithuilen. Dan zegt hij:
- Je bent een beste meid Jenneke, maar je hebt toch ongelijk. Want waarom ben je nu zo bedroefd? Omdat je het zo heel erg naar vindt dat je nu geen Kerstmis meer kunt vieren, na dit alles is 't niet?
- Daar ben je te eerlijk voor, hè!
- Ja, knikt Jenneke en houdt op met huilen.
- Maar als je even verder zou kijken, dan moest de hele wereld te eerlijk wezen om Kerstfeest te vieren, vervolgt Oom Loet. - Want zoals 't hier vandaag in huis was, zo is het in de wereld in 't groot: Onenigheid, hebzucht, oorlog, overal!
En waarom vieren we Kerstmis? Om lekker te eten en gezellig bij elkaar te zijn en te denken, wij zijn nog niet zo kwaad? Zo doen er velen, dat weet ik. Maar dat is niet het Kerstfeest dat jij bedoelt, daar zou je zo bedroefd niet om zijn.
Maar het echte Kerstfeest is juist in déze wereld nodig, meisje, in een betere zou het misschien niet nodig zijn, want daar is 't alle dagen Kerstmis. Ons Kerstfeest is het verlangen van de mens naar groter zuiverheid en naar vrede en als je het zo viert, dan is het goed. Juist als je eigen leven ver van die vrede en die zuiverheid af is, dan is het nodig. Om dat verlangen levend te houden, ook door de andere dagen van het jaar....
Maar wat begrijpt zo'n ulekruuk als jij bent daar nou van, onderbreekt Oom Loet zichzelf.
- Maar hoe staat het met dat boompje op de stoep, nicht?
- Dat gaan we versieren en ik begrijp U best, antwoordt Jenneke.