Het Gezellige Huisgezin

(De Familie Mulder)

Door M. Wibaut - B. v. B. en Liede Tilanus
Uitgever N.V. "Ontwikkeling" - Amsterdam 1927
Gedrukt ter drukkerij "Vooruitgang" - Amsterdam

Wordt gevolgd door "Een zonnig thuis", dat in 1929 werd uitgegeven.

Mathilde Wibaut - Berdenis van Berlekom werd geboren op 14 maart 1862 te Middelburg. Zij werkte korte tijd als onderwijzeres. In 1885 trouwde zij met Florentinus Marinus Wibaut, houthandelaar en later vooraanstaand S.D.A.P.-politicus.
Zij was actief in de politiek voor de S.D.A.P. Zo richtte zij samen met Henriette van der Mey en Betsy Sannes-Sannes de vrouwenvereniging "Samen Sterk" op. Na hun verhuizing naar Amsterdam richtte zij in 1905 met Carry Pothuis-Smit, Liede Tilanus en Henriette van der Mey de "Amsterdamse Sociaal-Democratische Vrouwenpropagandaclub" op. Zij was hiervan voorzitster tot 1931. Zij had belangstelling voor pedagogische vraagstukken, hield lezingen en schreef in "Belang en Recht", "De Groene Amsterdammer", "De Proletarische Vrouw" en "Het Volk".
Mathilde Wibaut overleed op 22 april 1952 te Amsterdam.

Liede Tilanus werd in 1871 geboren. Zij was afkomstig uit een vooraanstaand Amsterdams artsengezin en behoorde in 1905 tot de oprichtsters van de "Amsterdamse Sociaal-Democratische Vrouwenpropagandaclub (S.D.V.C.). Hiervan was zij secretaresse van 1919 tot 1924. Van 1919 tot 1937 was zij voor de S.D.A.P. lid van de gemeenteraad van Amsterdam.
Liede Tilanus overleed in 1953.

Uit het Voorbericht:
Verhalen uit het Kinderblad van "De Proletarische Vrouw", een weekblad voor arbeidsters en arbeidersvrouwen.
De verschillende verhalen zijn niet letterlijk overgenomen uit het Kinderblad. Sommige zijn omgewerkt, de onderlinge volgorde is gewijzigd. Maar de sfeer, waarin het gezin Mulder leeft, is behouden. Het is de sfeer van een vooruitstrevend arbeidersgezin uit de jaren vóór en tijdens de oorlog; van een gezin, dat de zorgen der tijden heeft te dragen, maar kracht vindt in sterke onderlinge genegenheid, de hoop op een betere toekomst en het geloof aan een ideaal.
M. WIBAUT - B. v. B.
LIEDE TILANUS
December 1927.

Inhoud:
1. Rondom Kerstmis
2. Saartje en Pieterman
3. Een Zaterdagavond (waarbij het verhaal van Kruidenmoeke)
4. Wim
5. Het Toovermiddel
6. De Wilgenknopjes
7. Saartje's verjaardag
8. De één-Mei-dag
9. Slaapmutsjes
10. Een Komedievoorstelling
11. Het Vaandel
12. Mazelen
13. Een Dag aan Zee
14. Moeders mooiste sprookje
15. Onder 't Uitkleden
16. Sint Nicolaasavond
17. Het Zonnetje van duizend jaar geleden
18. Voorraadschuren
19. Mimi en 't Boerenjongetje
20. Vertel nog eens van Jacobje
21. Moeders verdriet over 't Soldaatje spelen
22. Een Winteravond op Duindaal
23. Een klein Logeetje
24. Naar de Nachtegalen
25. De Drenkeling
26. In de Vacantie

De hoofdstukken 1, 2, 4, 5, 6, 12, 14, 15, 19, 20, 22, 23, 24, 25, 26 zijn van de hand van M. Wibaut - B. v. B.
De hoofdstukken 3, 7, 8, 9, 10, 11, 13, 16, 17, 18, 21 van Liede Tilanus.

Korte inhoud:
Verhalen over de dagelijkse belevenissen van het arbeidersgezin Mulder, voor en tijdens de Eerste Wereld Oorlog. Vader is bankwerker en komt zonder werk. Daardoor moet hij werk aannemen ver van huis, zodat de kinderen hem alleen nog tijdens het weekeinde zien. Moeder, de spil van het gezin, vindt altijd, ondanks haar drukke werkzaamheden, nog tijd om de kinderen een verhaaltje te vertellen. Veelal gaan deze verhaaltjes over de natuur, zo wordt hun de liefde voor plant en dier bijgebracht en eerbied voor alles wat leeft.
Zelfs vindt zij de tijd, als alle kinderen in het huishouden een handje meehelpen, om het Vaandel voor de Metaalwerkers Bond te borduren. Wat is Vader nu trots op haar!
De kinderen zijn Jo, 12 jaar - Kees 10 jaar - Saartje 7 jaar en de kleine Piet, die "Pieterman" wordt genoemd, van 5 jaar.

Fragment uit "Moeders verdriet over 't Soldaatje spelen:
Een paar dagen later kwam Saartje moeder met groote triomf vertellen, dat ze de sabel teruggegeven had en dat ze tegen Piet Joossen had gezegd, dat ze geen soldaatje meer wilde spelen. Hij en andere kinderen hadden haar toen gevraagd waarom? Ze had toen geantwoord" "Omdat soldaten menschen moeten doodmaken!" Sommigen hadden 't onzin gevonden, anderen niet. Toen had Saartje gezegd: "Ga mee Mei-optochtje spelen." Ze wist zelf niet hoe 't opeens bij haar was opgekomen.
Ze hadden zich toen met bloemen uit de wei versierd, de trommelslager was voorop gegaan met den banierdrager. Ze hadden toen even mooi als vroeger in de pas geloopen zonder sabels en zonder brancards, waar half doode menschen op lagen. Ze hadden ook rechtsomkeerd gemaakt toen ze weer terug moesten. Wim was kapitein geweest. Dit bracht Moeder op een idee. Moeder bedacht toch ook altijd wat! Zij maakte een versje en leerde het de kinderen, ook hun kameraadjes. De heele week hadden de kinderen het druk met allerlei toebereidselen. De volgende Zondag had een prachtige optocht plaats.
Voor het huis van de familie Mulder werd het opgesteld. Allen hadden in plaats van sabels en geweren groote groene beuken- en berkentakken in de hand en kransen witte veldbloemen, groote margrieten op 't hoofd. Voorop liep Wim, de kapitein, hij droeg een witte duif op een blauwen lap aan een stok. Dit was de vrede-duif. Daarna volgde een tweede banierdrager met een wit doek, geheel met witte bloemen en groen versierd, daarna volgde de trommelslager. Als de trommel zweeg, zeiden ze, evenals de Schotse soldaten, hardop een versje op, dat moeder gemaakt had:

Wij WILLEN geen soldaten zijn,
Al zijn we nog maar dom en klein.
Zij steken, dooden, moorden veel,
Verwoesten velden, rijp en geel.
Vertrappen weiden, groen en mild,
Verbranden steden, dorpen, wild.
We tooien ons met bloemen wit,
Voor VREDE slechts gaan w' in 't gelid.

Een Zonnig Thuis

(De Familie Mulder)

Geschreven door M. Wibaut - B. v. B. en Liede Tilanus
Met tekeningen van Rie Kooijman
Uitgave van N.V. De Arbeiderspers - Afdeling Handelsdrukkerijen - Amsterdam, 1929

Mathilde Wibaut - Berdenis van Berlekom werd geboren op 14 maart 1862 te Middelburg. Zij werkte korte tijd als onderwijzeres. In 1885 trouwde zij met Florentinus Marinus Wibaut, houthandelaar en later vooraanstaand S.D.A.P.-politicus.
Zij was actief in de politiek voor de S.D.A.P. Zo richtte zij samen met Henriette van der Mey en Betsy Sannes-Sannes de vrouwenvereniging "Samen Sterk" op. Na hun verhuizing naar Amsterdam richtte zij in 1905 met Carry Pothuis-Smit, Liede Tilanus en Henriette van der Mey de "Amsterdamse Sociaal-Democratische Vrouwenpropagandaclub" op. Zij was hiervan voorzitster tot 1931. Zij had belangstelling voor pedagogische vraagstukken, hield lezingen en schreef in "Belang en Recht", "De Groene Amsterdammer", "De Proletarische Vrouw" en "Het Volk".
Mathilde Wibaut overleed op 22 april 1952 te Amsterdam.

Liede Tilanus werd in 1871 geboren. Zij was afkomstig uit een vooraanstaand Amsterdams artsengezin en behoorde in 1905 tot de oprichtsters van de "Amsterdamse Sociaal-Democratische Vrouwenpropagandaclub (S.D.V.C.). Hiervan was zij secretaresse van 1919 tot 1924. Van 1919 tot 1937 was zij voor de S.D.A.P. lid van de gemeenteraad van Amsterdam.
Liede Tilanus overleed in 1953.

Uit het Voorbericht van de schrijfsters:
Een Zonnig Thuis is de tweede bundel verhalen, die overgenomen zijn uit het Kinderblad van het vrouwenweekblad De Proletarische Vrouw en op dezelfde wijze als dit in 't Gezellige Huisgezin geschiedde, tot een geheel zijn bewerkt. Het sluit zich bij die eerste bundel aan, waarvan de tweede druk in 1928 verscheen.
Daar het gezin van "de Muldertjes', aan wie de verhalen worden verteld of voorgelezen uit kinderen van verschillende leeftijd bestaat, zijn de verhalen gedeeltelijk voor jongeren, gedeeltelijk voor ouderen bedoeld. Een Zonnig Thuis wil dus een boek zijn voor het gezin en het zal, evenals Het Gezellige Huisgezin, heel geschikt zijn om uit voor te lezen.

Inhoud:
1. Kinderen van de Zee
2. Rupsen en Paddestoelen
3. Komediespelen
4. De Jongen uit Amerika
5. Hoe Zomer slapen ging
6. Armande de Bergbeklimmer
7. De zinken Modellen
8. Keesje op het Spinnenfeest
9. Kaboutertje spelen
10. Toch een Sinterklaasavond
11. De betooverde IJsvogels
12. Kerstavond
13. Paschen
14. Een Kinderfeest op 1 Mei
15. Naar wijder Kring

De hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 5, 8, 9, 11 en 12 zijn van de hand van Mathilde Wibaut - B. v. B.
De hoofdstukken 6, 7, 10, 13, 14 en 15 zijn van Liede Tilanus.

Korte inhoud:
Oom Dirk en tante Miesje uit Duindal komen dikwijls bij de Muldertjes langs en vertellen de kinderen prachtige verhalen, waar ze ademloos naar luisteren.
Er komt een nieuwe jongen in de klas van Piet. Hij komt uit Amerika en vertelt een heleboel over het leven in New York. Jo, de oudste dochter, werkt op een atelier en de kleine Wiesje woont bij het gezin en is nu het pleegzusje van de kinderen.

Fragment uit "Naar wijder Kring":
Om een bocht van de singel kwamen meisjes en jongens met kleurige vlaggen aan, die schitterden in de zon. Ze liepen op de maat van fluiten en mandolines en zongen er bij. Flink rechtop, vroolijk zingend stapten ze voort. De jongens droegen leuke blouses, de meisjes een keurslijfje met halsdoek. Het was een vereeniging van jongens en meisjes, die kort geleden in een stad in de buurt was opgericht en nu een tocht naar buiten deed.
Allen gingen de stoet achterna, zelfs moeder liet haar werk in de steek. Op een wei werd halt gehouden. De groep vormde een groote kring. De muziekmakende jongens en meisjes - er was ook een vioolspeelster bij - gingen bij elkaar staan. Op eenvoudige wijsjes werden oude volksdansen uitgevoerd. Allen dansten op bloote voeten in het gras; hun armen en beenen zagen bruin van de zon. Ze dansten heerlijk en mooi; al hadden ze veel plezier, toch ging het rustig toe. Eindelijk hield de muziek op. De meisjes en jongens zetten zich neer in 't gras en een jonge man, waarschijnlijk een leider, begon te spreken.
Moeder en Jo stonden gearmd dit alles aan te zien. Wat de spreker zeide, konden ze niet goed verstaan, wel hoorden ze hem duidelijk deze woorden zeggen: "Jonge kameraden!"
En ze begrepen dat ze hier iets nieuws te zien en te hooren kregen. Deze jonge menschen, velen nog bijna kinderen, waren uitgegaan zonder hunne ouders, maar met elkaar alsof ze één geheel vormden; ongedwongen en vrij en toch geregeld en ordelijk in hun doen en laten.
"Moeder," zei Jo, fluisterend met een glans van vreugde in de oogen, al maar naar die groote groep kijkend, "ik vind 't altijd heerlijk om met u en vader en onze kinderen uit te gaan, maar toch zou ik 't met deze ook willen doen, al zijn er geen vaders en moeders bij. Ze zien er zoo vroolijk en gelukkig uit, ze maken zooveel plezier, ze zijn met elkander op zoo'n goede voet, dat het er iets van heeft, of ze allen broers en zusters van elkaar zijn. Het lijkt me buitengewoon prettig tot hen te behooren!"
"Ja, Jo," zei moeder, vertrouwelijk haar arm drukkend, "ik begrijp heel goed, dat je daarnaar verlangt. Was het in ons kleine stadje mogelijk, dan zou je van mij je mogen aansluiten bij zoo'n vereeniging. Want weet je, dit zijn arbeiderskinderen, zij zijn niet rijk, maar ze genieten veel en hebben mooie plannen voor de toekomst. In elk dorp, in elke stad, in elk land over de geheele wereld, zullen deze soort kinderen te samen gaan komen, ze zullen eenmaal één groot gezin uitmaken. Net zoo goed als jij, Jo, dat hoop ik tenminste, behoort tot een gezellig huisgezin, leeft in een Zonnig Tehuis, zoo zullen alle kinderen met elkaar en de groote menschen tot één groot gezin gaan behooren, dat de aarde tot één groot Zonnig Tehuis, voor ieder die er op leeft, zal maken. Dit kan alleen als ze hartelijk veel van elkaar zullen houden."
Later moest Jo nog even nadenken over dat, wat moeder zooeven gezegd had. Zij zei toen tot haarzelf: "Dan zal er toch ook geen oorlog tusschen de landen meer mogelijk zijn! - O, ik hoop dat ik daaraan mijn levenlang zal meewerken en ik wil van al mijne kameraden heel veel houden."