Erich Kästner
Erich Kästner werd op 23 februari 1899 te Dresden geboren.
Hij volgde vanaf 1913 een leraarsopleiding. Nam als soldaat deel aan de Eerste Wereldoorlog en keerde in 1917 terug met ernstige hartklachten. Vanaf 1919 studeerde hij filosofie en theatergeschiedenis te Leipzig en later ook in Rostock en Berlijn. Hij kreeg in 1922 een aanstelling bij de "Neuen Leipziger Zeitung".
Vanaf 1927 werkte hij als theatercriticus voor verschillende kranten in Berlijn en schreef ook politiek-satirische teksten voor het cabaret.
Zijn eerste kinderboek was
Emil und die Detektive uit 1929.Dit boek was zo succesvol, dat het in 24 talen vertaald en ook verfilmd werd.
In 1933 werd zijn werk door de nazi's verboden, net als het werk van andere linkse intellectuelen. In 1942 kreeg hij een schrijfverbod opgelegd. Hij gaf zijn werk toen uit in Zwitserland. Hij schreef tegen de burgerlijke moraal, tegen het militairisme en tegen het fascisme. Hierdoor werd hij meerdere keren door de Gestapo gearresteerd, doch telkens weer vrijgelaten.
Na de oorlog werd hij redacteur van de "Neuen Zeitung" in München. Stichtte in 1951 in deze stad het cabaret: "Die kleine Freiheit". Hij ontving in 1956 de Literatuurprijs van de stad München.
In 1957 wordt zijn zoon Thomas geboren, die bij zijn moeder, Fridine Siebert, in Berlijn opgroeit.
In 1960 ontving hij de Hans Christian Andersenprijs voor zijn gehele oeuvre.
Erich Kästner overleed op 29 juli 1974 te München aan tuberculose.
Kästner was een aanhanger van de Verlichtingsidealen en geloofde in de vooruitgangsmogelijkheden van de mens. Hij geloofde in de kracht van humor en verwerkte in zijn kinderboeken nogal wat autobiografische elementen.
Andere boeken:
Puntje en Anton, 1931
De 35e Mei of Koen gaat naar de Zuidzee, 1931
De vliegende klas, 1933
Emiel en de drie tweelingbroers, 1938
Dubbele Lotje, 1949
De Conferentie der dieren, 1949