Nina Donker
Geschreven door
Cornélie Noordwal
Schrijfster van: O, die lastige Juf, Kleine Trees, enz.
Illustraties van Henri Christiaan Pieck, (1895-1972)
4e druk, 1926
Eerste uitgave 1904
A. W. Bruna & Zoon - Uitgevers - Utrecht
Korte inhoud:
Nina Donker, wiens moeder dood is en haar vader altijd op reis, is op kostschool bij juffrouw Webbe. Samen met haar drie vriendinnen, Alice, Florine en Hélène, staan ze bekend als de vier élégantjes. Verder zitten ook de brutale en verstandige Hanna Kamp en de verlegen Marie Born, die een nichtje is van Nina, bij haar in de klas.
Nina is dikwijls bij oom Freek en tante Georgine op "Welkom Thuis". Zij doet daar erg nuffig en hooghartig en kijkt eigenlijk op hun neer, omdat ze zo burgerlijk zijn. Bovendien kan ze niets velen van de 5 kinderen, bekritiseert ze en vit voortdurend op de Juf en op Jaan de keukenmeid. Daarom is ze niet erg bemind, wat vooral tante Georgine zich aantrekt, want die is juist erg lief voor haar en wil haar het liefst "onze Nina" noemen.
Dan hoort ze dat neef William uit de West komt logeren. Hij is polytechnisch student te Leiden en brengt de weekeinden ook op "Welkom Thuis" door. Haar belangstelling is gewekt en nog voordat ze hem ooit gezien heeft, verkondigt ze triomfantelijk op school, hoe knap, galant en chique hij wel is, gewoon een dot! Dit doet ze om de andere élégantjes jaloers te maken, die dan ook dadelijk denken dat Nina binnenkort wel met hem geëngageerd zal raken!
Tante heeft intussen William ingelicht over Nina's onaangename gedrag en samen besluiten ze Nina nu goed op te voeden, zodat ze een mens zal worden, dat liefde en mededogen uit zal dragen voor de arme en minder bedeelde mensen, waar ze nu zo op neer kijkt. Vooral William, die een zwak voor zijn nichtje heeft, zal haar menig lesje leren.
Langzaamaan verandert Nina dan toch, de kleintjes zijn niet meer bang voor haar, als ze eindelijk wat belangstelling voor hen toont. Ook met Juf kan ze beter opschieten, als deze haar haar levensgeschiedenis vertelt en als Jaan haar 12 1/2 jarig jubileum viert, versiert ze zelfs de keuken voor haar. Marie en Hanna blijken echte vriendinnen te zijn! Met de élégantjes daarentegen botert het niet meer, vooral Florine is jaloers en probeert William van haar weg te houden, door fietstochtjes met William af te spreken.
Nina is hier erg verdrietig en boos over, omdat zij en William toch veel nader tot elkaar waren gekomen en zij echt van hem is gaan houden. Wat zij niet weet, is dat William ook van haar is gaan houden en als Nina haar 17e verjaardag viert, koopt hij zelfs een mooi sieraad voor haar. Een zilveren takje met blauwe vergeetmenietjes. Hij laat het, zonder afzender, bezorgen op "Welkom Thuis", zodat Nina niet weet van wie ze dit gekregen heeft. Florine komt er toevallig achter wie de gever is en is hier woedend over.
Tijdens een dansavond, als Nina met William danst, is Florine zo jaloers, dat zij luidop aan iedereen vertelt hoe oneerlijk Nina is, door op school te vertellen hoe dol zij op William was, nog voordat ze hem ooit gezien had!
Nina schaamt zich en voelt zich zo ellendig, dat zij flauwvalt en naar huis moet worden gebracht. Ze blijkt longontsteking te hebben opgelopen en zweeft wekenlang tussen leven en dood. Ze wordt verpleegd door een lieve non, die de dokter had laten roepen. William is ten einde raad, hij wil het weer goedmaken met Nina en als het weer iets beter gaat met haar, brengt hij haar een bezoek. Als hij dan hoort waarom Nina is flauwgevallen, moet hij toch lachen en vertelt dat hij het heerlijk vindt, dat zij al van hem hield voordat zij hem ooit gezien had! Hij bekent nu dolveel van haar te houden en met haar te willen trouwen, als hij afgestudeerd zal zijn volend jaar.
Nu wordt Nina snel beter en iedereen in huize "Welkom Thuis" is het er over eens dat Nina nu toch "onze Nina" is geworden!
Fragment uit het boek:
"Waar wil je me hebben, in 't prieeltje?" vroeg William zoo stug mogelijk aan die krekel.
"Nee, o, nee, alsjeblieft niet!" riep zij verschrikt, zeker met een herinnering aan het daar eens afgespeelde. Hij glimlachte en bleef staan onder een grooten kersenboom aan den zuidkant. Niemand van het huis kon hen zien. Geen tuinman bleek in de nabijheid. hij ging leunen tegen den stam, met gekruiste armen en streng gezicht. "Nu?"
Zij zweeg en plukte aan haar jurk. In 't lila was ze en ze zag er élégant uit als altijd, maar haar gezichtje was mager en bleek, toen ze 't tot hem ophief en haar oogen, die groote en zwartbruine kijkers, kwijnden. Een angst greep hem aan! Als ze maar niet ziek ging worden. Hij had haar reeds alles vergeven. Weer "ezelstom" vroeg hij: "Kind wat heb je toch? ("In plaats dat hij háár maar liet spreken.")
"Niets", zei ze.
"Wat wou je dan zeggen?"
"Ben... ben je nog kwaad op me?"
"Kwaad, wel nee. Ik ben zooveel ouder dan jij. Denk je dat ik me druk er over maak, als een ondeugend nest als jij eens tegen me uitvaart zonder reden."
"Ik had reden."
"Dat had je niet!"
"Je lachte me uit met die wesp, Florine. Waarom bemoei je je met dat wezen, als ik haar niet uit kan staan?"
"Ik zal me bemoeien met wie ik wil. Zoo draaien we weer in een cirkeltje rond. En nu we er toch over bezig zijn, kan ik je zeggen dat ik me voor een van mijn zusjes zou geschaamd hebben, als die zich zoo had aangesteld."
"O ja, jouw zusjes, modellen, heiligen."
"Ja, daar kan jij nog wel een voorbeeld aan nemen, want jij bent alles behalve een model of een heilige; begrepen?" Hij wilde er nog bijvoegen, "en ik had gehoopt dat jij een zusje voor me zoud zijn," maar hij kon 't niet zeggen, nu ze zoo weerbarstig keek.
"Heb je nu niets geen spijt dat je zoo tegen me bent uitgevaren?" moest hij toch eindelijk vragen.
"Jij hebt tegen mij net zoo goed opgespeeld."
"Néé máár... dus ik moet van jou maar laf alles afwachten. Ik ben wèl goed hoor, maar nog niet gek ja, omdat jij, Nina Donker bent, hè, 't verwende kindje, dat gewoon was haar zin van iedereen te krijgen. Van mij krijg je je zin niet."
"O best, fiets jij maar prettig met Florine. Dat ga je toch doen. Hélène Penningh was gisteren hier, en die zei me dat jullie al afgesproken hadden op Pannenkoekendag."
"Hélène Penningh is dan een aartsleugenaarster, maar anders, als ik er plezier in heb met Florine te gaan fietsen, zal ik 't doen. Dag Nina! Als er iemand me toch tegen is gevallen ben jij 't hoor. Ik geloofde zoo veel goeds van je en hoopte zooveel van je, maar in mijn gunst kom je nooit weer. Nooit, nóóit weer. Adieu!"
Hij stapte heen met beslissenden tred en een heel boos gezicht en Nina snikte het uit tegen den ouden kersenboom aan, den stomme getuige van haar lijden, den stomme ontvanger van haar tranen.
William keek nog even om, er smolt iets in zijn hart; maar hij deed het weer stollen, hij hardde zich weer. "Zóó'n brutaal kuiken, om zo over hem te willen bazen! Hij zou haar lééren! Was zij koppig.... nou, niet zoo'n muilezel als hij, ja. Hij had lang geduld met iemand, vooral iemand waarvan hij hield, maar als hij zich eenmaal zette tot kwaad zijn, kreeg hij er een bitter soort van genoegen in met een aloësmaakje. En hem dan goed te krijgen...... nou, daar wisten de luidjes in Bonn van mee te praten! Hij zou haar laten zien wie William was. Wat had hij al gedroomd op schemeravonden van Nineke, zijn vrouwtje later, mee naar de West! Ze was 't wel waard, ja.... En als ze dan speelde voor hem, of oefeningetjes zong van Conconne, die net liedjes klonken..... had hij altijd dol van haar gehouden."
Pension Brocke
Geschreven door
Cornélie Noordwal
Illustraties van Henri Christiaan Pieck, (1895-1972)
4e druk, 1926
Eerste uitgave 1900
A. W. Bruna & Zoon - Uitgevers - Utrecht
Korte inhoud: