Dorry

Roman voor oudere meisjes

Geschreven door Truus van Arnhem
Omslag en illustraties van Tilly Dalton
Uitgever N.V. Drukkerij De Spaarnestad - Haarlem, 1954

Korte inhoud:
Mei 1940. Dorry Reinders heeft pinkstervakantie als de oorlog uitbreekt. Haar vader is militair vlieger en het gezin, moeder, Dorry en de jongste kinderen Nelly en Bert, maken zich erg ongerust over vader. Moeders jongste broer, oom Karel, komt nu bij hun in huis wonen. Dorry is daar blij om, zij kan goed opschieten met oom Karel. Als het bericht komt dat vader naar Engeland is uitgeweken, weten ze dat vader veilig is, doch voorlopig niet thuis zal komen.
Op de verjaardag van Prins Bernhard stelt Dorry op school voor, om allemaal met een oranje strik in het haar op school te komen. Doch als dat ook daadwerkelijk gebeurt, komen twee Duitse soldaten de klas binnen, om de bedenker van het plan te arresteren. Dorry moet mee en wordt op de Ortscommandantur in een klein kamertje opgesloten. Ze moet voor straf aardappels sorteren en wordt pas 's avonds laat weer vrijgelaten.
Als Dorry voor haar eindexamen is geslaagd, weet de huisdokter een baan voor haar. Ze gaat op het laboratorium van het ziekenhuis werken. Een deel van het ziekenhuis is aan de Duitsers afgestaan en zo werkt op het lab de Duitse analist Doktor von Wehl. Dorry weigert Duits met hem te spreken.
Oom Karel brengt een onderduikster in huis, Mietse, een jonge vrouw, die door de Gestapo gezocht wordt. Zij werkte als secretaresse op de Fokkerfabriek en heeft belangrijke tekeningen uit handen van de Duitsers weten te redden. Er wordt nu een geheime schuilplaats voor Mietse gemaakt en al snel is zij helemaal ingeburgerd in het gezin.
Als Henk van Leeuwen, een vriend van Dorry, die illegale blaadjes stencilde en door een collega werd verraden, ook door de Duitsers wordt gezocht, duikt hij met behulp van Dorry en oom Karel, onder in de schuilplaats bij Dorry thuis. Later brengt oom Karel hem naar een veilig adres op de Veluwe, waar hij voorlopig zal blijven. Dorry en Henk schrijven lange brieven aan elkaar en Dorry bezoekt hem ook op de boerderij. Tijdens dat bezoek beloven zij elkaar om zich na de oorlog te gaan verloven.
Dorry wordt nu ook betrokken bij het ondergrondse werk van oom Karel en Mietse. Ze werkt als koerierster en brengt stencils, blaadjes en documenten rond. Op verzoek van de priester brengt zij zelfs een heilige Hostie aan een onderduiker. Tijdens deze tocht wordt zij ter controle door de Duitsers aangehouden, doch Doktor von Wehl, die toevallig langs komt en haar tussen de aangehouden rij mensen herkent, weet haar vrij te krijgen.
Oom Karel en Mietse verloven zich en er wordt een bescheiden feestje gevierd. Die avond wordt Dorry door de Duitsers opgehaald en moet mee. Ze zijn er achter gekomen dat zij als koerierster voor het verzet werkt. En opnieuw helpt Doktor von Wehl haar, als hij haar vrij pleit door te zeggen dat hij voor haar in staat. Dorry wordt vrijgelaten en mag naar huis.
De 4e mei capituleert Duitsland en wordt het eindelijk vrede. De vlag gaat uit en er wordt oranjebitter gedronken. Dorry wacht nu op de terugkeer van Henk en als er na een week een brief van vader komt, waarin hij schrijft dat hij spoedig thuis zal komen, is haar geluk compleet.

Fragment uit het boek:
De bus rijdt door de donkere straten, langs de doodse stille huizen, waar geen lichtkiertje menselijk leven verraadt. Daar is de halte van de Surinamelaan al. Wat staan er veel Duitse soldaten.... Moeten die allemaal mee? Wat gelukkig, dat zijzelf er dan uit kan. Knarsend stopt de bus en reeds is ze de chauffeur voorbij, staat met de voet op de treeplank....
"Contrôle!" zegt een stem achter haar. Vóór haar wijst een hand naar het trottoir.
"Warten Fräulein! Stellen Sie sich gegen die Mauer dort."
Haar hart staat stil. Contrôle! Ze weet, wat dit betekent. Terwijl ze vergezeld van een soldaat de straat oversteekt en op de haar gewezen plaats gaat staan, stormen de gedachten wild door haar hoofd. Dat dit juist nu moet gebeuren. Ze zullen haar tas doorzoeken en de kaarten vinden. Ze zullen argwaan krijgen en verder zoeken. En het kleine gouden doosje zien en... openen en dan....
Wanhopig kijkt ze naar de soldaat, die haar dom staat toe te lachen.
"Darf ich nicht gehen?" vraagt ze smekend. "Sonst verfehle ich den Zug!"
Het is voor het eerst, dat ze tegenover de vijand Duits spreekt.
"Mit fünf Minuten sind Sie fertig. Wir werden mit Ihnen anfangen."
De bus stroomt leeg; een twintigtal mannen, jong en oud, rijen zich naast haar; het laatst van al een oude sukkelaar op een kruk.
"Laat hem gaan!" roepen de anderen. "Als dat een spion moet zijn!"
"Maul halten!" schreeuwt de officier bars. Ongeduldig wacht hij tot de oude stumperd op zijn plaats zal zijn gekomen. Een paar voorbijgangers zijn nieuwsgierig blijven staan, maar de dreigende vraag van een der soldaten of zij soms ook gecontroleerd willen worden, doet hen haastig de benen nemen. Daar komt met militaire stap een andere Duitser de hoek om: een officier..... Dokter von Wehl! Dorry doet werktuigelijk een pas vooruit, wil hem roepen. Maar dat is niet eens nodig. Hij heeft haar onmiddellijk opgemerkt en is al bij haar.
"Fräulein! Und so früh!"
"Ja, we worden gecontroleerd," zegt ze quasi-onverschillig. "Vervelend! Ik had nog zo graag een boodschapje gedaan vóór ik naar het lab moet, maar nu zal ik wel te laat komen. De zuster zal mopperen, denk ik: u weet hoe ze is!"
"Sie werden nicht zu spät kommen!"
Met echte Duitse arrogantie stapt hij op de dienstdoende officier toe. Die springt in de houding.
"Das Fräulein ist mir gut bekannt. Kann sie mitgehen?"
"Zu Befehl....."
De dokter wuift nonchalant tot dank en wenkt Dorry.
"Moffengriet!" bromt een der mannen tegen de muur. Maar ze hoort het niet eens goed, loopt al naast Dokter von Wehl. In haar hart jubelt het.....