Anne-Marie
Doorzetten, Anne-Marie!
Geschreven door Betty van der Plaats, geb 1906
Omslag en illustraties van Hans Borrebach (1903-1991)
Uitgave A. Roelofs van Goor - Meppel
De serie boeken over Anne-Marie bestaat uit:
Doorzetten, Anne-Marie!, 1949
Anne-Marie bouwt luchtkastelen, 1951
Anne-Marie in de branding, 1952
Vaarwel, Anne-Marie, 1953
Weerzien met Anne-Marie, 1958
Anne-Marie vindt het geluk, 1959
Korte inhoud:
Anne-Marie Berkhout kan niet goed leren, zij zit in dezelfde klas als haar 1 jaar jomgere zusje Marjan. In dit laatste schooljaar is de klas gesplitst in de groep kinderen die door mogen leren op H.B.S. of Lyceum en in de kinderen die naar het zevende leerjaar, de huishoudschool of de U.L.O gaan. Tot deze laatste groep behoort Anne-Marie. Echter, er is iets wat Anne-Marie wel goed kan en dat is tekenen.
De meisjes hebben geen vader meer. Als moeder in de grote vakantie een paar weken naar een oude school vriendin in Zwitserland gaat, gaan de zusjes bij hun oom en tante Freddy logeren in hun huis "De Koepel". Ze kunnen het goed vinden met hun nichtje Heleen en hun kleine neefje Keesje. Zo goed zelfs, dat het maar moeilijk wennen is voor Anne-Marie als ze weer terug in de stad is.
Fragment uit het boek:
Anne-Marie is de laatste tijd hard gegroeid. Haar magere benen komen als staken onder de korte rokjes uit. De kinderjurken staan haar niet zo erg meer.
Ze wacht af wat moeder zeggen zal. Ze vindt deze jurken saai - ze zijn allemaal gelijk. Ze wil zo graag een rok en een bloesje hebben, maar natuurlijk is dat veel duurder, en daarom durft ze het niet te vragen. Ze past nog een paar jurken. Maar allemaal zijn ze te wijd, of te kort.
"Ze wordt al een hele jongedame...." zegt de verkoopster.
Anne-Marie knipoogt tegen Marjan. Een jongedame....zij!
Maar moeder zegt: "Misschien kunt u haar beter iets anders passen, een rokje en een bloesje bijvoorbeeld."
De juffrouw knikt en verdwijnt met de jurken. Anne-Marie maakt een luchtsprongetje, met de laatste te korte jurk nog aan.
"Pas op, wildeman," waarschuwt moeder, "als je iets bederft aan de jurk moet je hem houden."
Anne-Marie gaat in de houding staan met haar handen tegen haar benen.
Moeder moet er om lachen.
Maar als Anne-Marie de leuke geruite rokjes ziet, vergeet ze de jurk weer. Er is een helderrode bij, en die wil ze beslist hebben. En een wit bloesje er op.
Even later staat Anne-Marie voor de spiegel. Ze draait op haar hak in de rondte en dan waait het rokje wijduit....