Pukkie
De kleinste man ter wereld

Geschreven door Han de Wilde
Illustraties van Marten Toonder, (1912-2005)
L.J. Veen's Uitgeversmaatschappij N.V. - Amsterdam, 1946
N.V. Dukkerij G.J. Thieme - Nijmegen
Leeftijd 8 - 12 jaar

Korte inhoud:
Meneer Pimpel, die op kamers woont bij Juffrouw Pompel, krijgt de schrik van zijn leven als hij een sigaar op wil steken. Uit de sigaar komt een heel klein mannetje kruipen, Zebedeüs Pliplaplokki, of kortweg Pukkie, genaamd. Hij vertelt dat hij uit Indië komt en daar in een blad van een tabaksplant in slaap was gevallen. Pukkie blijft bij Meneer Pimpel wonen, ze worden hele goede vrienden. Ook Juffrouw Pompel kan goed met Pukkie opschieten en zorgt goed voor de kleine man.
Pukkie krijgt zijn eigen (poppenhuis)meubeltjes en mag boven op de tafel mee eten. Drinken krijgt hij uit de vingerhoed van Juffrouw Pompel. Ook mag hij in de binnenzak van Meneer Pimpel mee naar kantoor, waar hij de boel flink opstelten zet.
Ze hebben het met z'n drietjes nu zo gezellig, dat Pukkie voorstelt dat Meneer Pimpel en Juffrouw Pompel maar samen moeten gaan trouwen. En zo gebeurt het. Het wordt een echt trouwfeest, waar bij Pukkie in de hoge hoed van Meneer Pimpel verdwijnt.
Op een dag komt het circus Fanfare in de stad en als de directeur Pukkie, de kleinste man ter wereld, toevallig ontmoet, biedt hij hem een baan aan in het circus. Pukkie gaat samenwerken met Jumbo de olifant en ontdekt dat hij slangen kan laten dansen als hij op zijn fluit blaast. Pukkie is heel gelukkig in het circus, maar als het verder trekt, kan Pukkie toch Meneer Pimpel en Juffrouw Pompel niet missen. Er wordt nu afgesproken dat hij alleen 's zomers mee zal gaan en 's winters gezellig thuis bij zal blijven bij de Pimpeltjes.

Fragment uit het boek:
Nadat hij zes bladzijden gelezen had, hield meneer Pimpel op. Dat deed hij iedere Zondag. Zes bladzijden lezen, ophouden, de fijne after-dinner-sigaar opsteken.
Met voorzichtige vingers - want zo'n dure sigaar moet je met zorg behandelen! - nam hij de sigaar uit zijn watten bedje, deed er eerst het cellophane jasje en daarna het zilverpapieren hemdje af en sneed vervolgens het puntje van de inderdaad zeer geurige sigaar af. Hij streek een lucifer aan en.......
"Niet aansteken astublieft! Niet aansteken astublieft!", klonk opeens een héél fijn stemmetje.
Meneer Pimpel schrok. Wie riep daar? Ach, kom het was natuurlijk verbeelding! Juffrouw Pompel was uitgegaan; hij was alleen thuis. Verbeelding, niets dan verbeelding! En juist, toen hij tot de conclusie kwam, dat het alleen maar verbeelding kon zijn, brandde hij zijn vingers aan de lucifer, die hij vergeten had uit te blazen. Van de schrik, dat spreekt!
"Au," riep hij en wierp met een pijnlijk gezicht het verbrande lucifershoutje in de kachel.
"U had me bijna helemaal verbrand!", klonk daar opeens weer dat heldere, fijne stemmetje. Meneer Pimpel zat doodstil, de dure sigaar in zijn hand. Nu had hij het zich toch zeker niet verbeeld! Er was nog iemand anders in de kamer! Maar waar? Droomde hij? Was hij wel helemaal wakker? Hij begreep er niets van.
"Ik kom er uit! Help eens een handje!", sprak het fijne stemmetje opeens weer, "ik geloof heus, dat U bang geworden bent! Nou, dat hoeft niet hoor! Er is nog nooit iemand bang voor mij geweest. Ik zal U heus geen kwaad doen!"
En wat zag meneer Pimpel toen? De sigaar, de dure, fijne sigaar, die hij in zijn hand hield, was aan het einde een beetje kapot gesprongen. En bij dat kapotte einde bewoog iets! Een héél klein handje, een armpje, een hoofdje. En dat kleine handje brak de tabak van de sigaar steeds verder stuk! Meer en meer werd het hoofdje zichtbaar. Een schoudertje, een lijfje, twee beentjes. Alles héél klein, héél fijn en héél teer.
Wip! Met een sprong duikelde er opeens een heel klein, eigenwijs mannetje uit de kapotte sigaar! Op de schoot van meneer Pimpel, die sprakeloos toekeek. Sprakeloos. Stomverbaasd.
Het mannetje stofte zich intussen keurig af. Kleine stukjes tabak vielen op de broekspijpen van meneer Pimpel.
"Ziezo, daar ben ik," sprak het kleine mannetje, "U had wel eens een handje kunnen helpen! U hebt geen vinger uitgestoken, om mij uit die grote pump-sigaar van U te plukken."